Als een racefiets nieuw voor je is, voelt het tijdens de eerste ritten misschien alsof je lichaam onnatuurlijk ver vooruit wordt gegooid. Je bovenlichaam zit relatief laag bij de grond, dus het kan lijken alsof je ieder moment over het stuur kunt vliegen. Blijf relaxed en oefen het rijden in verkeersluwe gebieden, in mum van tijd zal het vecht-of-vluchtmechanisme in je reptielenbrein je leren dat deze positie net zo comfortabel en veilig is als iedere andere. Dit zijn de drie fietshoudingen die je het vaakst aan zult nemen.

Basishouding bovenop het stuur

fietshouding, bovenop het stuur, handen op het stuur, handjes op het stuur, wielrennen, bicycling
Andy Astfalck

De meest gebruikelijke is neutraal, waarbij je je handen doorgaans bovenop de remgrepen hebt, zodat je goed bij de remmen en versnellingen kunt. Als het formaat van de fiets goed is, kun je je hoofd vrij bewegen om rond te kijken, hoef je niet teveel druk op je handen te zetten, en zal je voor langere tijd comfortabel op de fiets zitten. Vanaf de zijkant bekeken, zouden je romp en armen bijna een hoek van 90 graden moeten vormen. Ontspan je schouders, probeer ze uit de buurt van je oren te houden en duw je borst vooruit.

In de beugel

fietspositie, fietshouding, wielrennen, in de beugel, onderin het stuur, bicycling
Andy Astfalck

Wanneer je je bovenlichaam of lichaamszwaartepunt wilt verlagen, is het C-vormige lagere gedeelte van je stuur - genaamd de “beugel” - er voor je. Plaats je handen zeker in de beugel tijdens een afdaling. Maar ook in groepsverband met hoge snelheid is 'in de beugel' een veiliger en stabielere houding. Je romp wordt vanuit de heupen verder voorover gebogen en je polsen maken een hoek waardoor je de remmen makkelijk kunt grijpen en je meer controle hebt wanneer je ze gebruikt. Wanneer je naar deze positie wisselt bij een afdaling, verplaats je je gewicht naar achteren in de richting van het achterwiel waardoor je meer grip hebt.

Uit het zadel

fietshouding, fietspositie, uit het zadel, op de pedalen, wielrennen, bicycling
Andy Astfalck

Zodra je meer tijd in het zadel hebt doorgebracht en wat fijne houdingen hebt gevonden, probeer dan eens te gaan staan, een houding die vaak wordt gebruikt tijdens het klimmen en in de sprint. Maar ook om spieren even te laten rusten. Om op te staan begin je vanuit een neutrale positie. Zodra je omhoog komt, verschuift je gewicht naar voren en kan dat ervoor zorgen dat je fiets een beetje gaat slingeren. Ontspan je armen zodat je deze overgang zonder zwieper kunt maken. Houd je bovenlichaam licht voorover gebogen en je heupen (in feite je zwaartepunt), gecentreerd boven en net iets voor de neus van je zadel, stil.

Tip: als je even staand gaat fietsen terwijl je in een groep rijdt, geef dan altijd even van te voren twee trappen extra. Doordat je gaat staan minder je altijd vaart en daar heeft degene achter je altijd last van. Door de twee trappen extra geef je 'je achtervolger' een beetje extra ruimte.