Zo erg als in de 85e Tour (Tour Dopage) zal het hopelijk niet meer worden. In die editie van de ronde van Frankrijk werden eerst twee complete teams uit de Tour gezet (Festina en TVM), moesten vervolgens alle Spaanse teams opstappen en later bleek de complete top 5 doping te hebben gebruikt (+ de nummer 7, 8 en 10).

Om te begrijpen waar doping nou eigenlijk vandaan komt en wat het inhoudt hebben we 6 feiten voor jullie op een rij gezet.

Doping – ontstaan in de paardensport

    Al voor de 19e eeuw worden de eerste meldingen gemaakt van ‘dope’ of ‘dop’. Het ging daarbij om een stroperige zwarte stof die gebruikt werd bij godsdienstige rituelen. De stroop zou de gebruikers in een trance brengen en vermoeidheid tegengaan. Rond 1900 kreeg dope de eerste echte definitie: Een combinatie van medicijnen voor de prestatieverbetering van racepaarden. In 1928 was de Internationale Atletiekfederatie (IAAF) de eerste om doping officieel te verbieden. De UCI volgde in 1966.

    Overigens is het uit de overlevering al bekend dat de oude Grieken tijdens hun eerste Olympiade op speciale wortels en bladeren kauwden om de prestatie te bevorderen.

    Het zwarte goud op de dopinglijst

      Van koffie – of eigenlijk cafeïne- gaan we harder fietsen. De reden dat de stof tot twee keer toe op de dopinglijst heeft gestaan. Maar er ook tweemaal weer is afgehaald: het bleek te lastig om te controleren of atleten cafeïne in hadden genomen om de prestatie te bevorderen, of als reguliere consumptie. Ook kan de concentratie gemeten cafeïne na inname sterk variëren per persoon. Zo zou de ene atleet eerder positief testen dan de andere. De maximale hoeveelheid cafeïne-concentratie lag op 12 microgram per milliliter. Hiervoor is een inname van 10-13 mg cafeïne per kilogram lichaamsgewicht nodig, oftewel 7 tot 9 kopjes koffie.

      Doping niet alleen voor de pro’s

        Uit een Brits onderzoek van 2017 bleek dat niet alleen de pro’s doping gebruik(t)en. Maar liefst 20 procent (!) van de amateurrenners geeft in een anoniem onderzoek toe zich schuldig te maken aan dopinggebruik. Het gaat dan vooral om stimulerende stoffen (zoals amfetaminen en cocaïne), steroïden (testosteron), EPO en corticosteroïden (ontstekingsremmers). Waarom ze gebruiken? Voornamelijk om aanzien te krijgen wanneer ze winnen of om hun directe rivalen te verslaan.

        Doping in vlees?

          In 2010 testte Alberto Contador positief op de stof clenbutarol. Zer, zero, zero, zero, zero, zero... je weet wel. Dit is een bronchodilator, oftewel een stof die de efficiëntie van de longen verbeteren. Bovendien zou clenbutarol de spiergroei verhogen. Contador wist succesvol aan te tonen dat hij de hoge concentratie in zijn bloed had verkregen door het eten van besmet vlees. Alhoewel hele volksstammen daar nog hun twijfels bij hebben. Ga je dus harder fietsen van het eten van vlees? Vlees uit Europa bevat zeer waarschijnlijk niets van de verboden stof. Eet je vlees uit China, Guatemala of Mexico dan zou je wel lage concentraties van de stof in je bloed kunnen krijgen. Opvallend: Contador had enkel Spaans vlees gegeten.

          Wil je ook van een lekker stuk vlees genieten? Probeer dan eens een van deze geniale recepten voor hamburgers!

          De ontwikkelingen staan niet stil: 2e en 3e generatie doping

            Zowel aan de kant van de producenten als aan de kant van de anti-dopinginstanties wordt hard gewerkt. Zo komen er steeds nieuwe middelen op de markt die effectiever zijn en minder goed te traceren. Sinds 2008 worden stalen maximaal 10 jaar bewaard om later alsnog getest te kunnen worden. In 2007 kwam bijvoorbeeld Cera op de markt; een 3e generatie EPO waarvan veel minder in de urine terechtkwam en dus veel minder snel werd opgespoord. Riccardo Ricco was de eerste die tijdens de Tour van 2008 betrapt werd op de stof. Later werd van bijna 1000 atleten die meededen aan de Spelen van 2008 alsnog het bloed getest. Hierbij bleken 5 atleten positief te testen op Cera en 26 atleten werden betrapt op het gebruik van andere verboden stoffen.

            De populairste methode van doping gebruiken lijkt deze dagen nog steeds bloeddoping te zijn. Hierbij wordt wordt door een arts eerst bloed afgenomen. Dit wordt opgeslagen en bewaard tót het moment dat een renner in topvorm 'moet' zijn. Dan wordt het bloed middels infuus teruggegeven waardoor de renner dus meer bloed heeft en zodoende beter in staat om zuurstof te transporteren.

            De hamvraag: Goldmans dilemma

              Er is veel onderzoek gedaan naar de vraag of én waarom sporters doping willen gebruiken. Een van de belangrijkste vragen die hierbij worden gesteld staat bekend als het Goldmans dilemma: Als je een pil zou krijgen die je Olympisch kampioen zou maken maar waaraan je binnen een jaar overlijdt. Zou je dat dan doen? Enkele onderzoeken lieten zien dat ruim de helft van de topsporters deze vraag met ‘ja’ zou beantwoorden.