De eerst Tour d’Afrique werd gehouden in 2003, maar het idee om van boven naar beneden door Afrika te fietsen was er al decennia eerder. Henry Gold, de man achter dit krankzinnige evenement, had veelvuldig door Afrika gereisd als directeur van het Canadese Physicians for Aid and Relief. Gebaseerd op zijn ervaringen, raakte Gold ervan overtuigd dat fietsen van groot belang konden zijn voor de transportbehoeftes van de lokale bevolking, maar hij had moeite om de fietsen en bewustwording naar dit continent te brengen.
Zoals hij vertelt in The Cyclist’s Bucket List, kwam hij tijdens een trip door Ethiopië in begin jaren ’90 de Russische Olympische fietsploeg tegen die daar in de bergen op hoogtestage waren. Een collega, die wist van Gold’s behoefte om mooie uitdagingen aan te gaan, plaagde hem met het idee om een fietswedstrijd te organiseren die het hele continent van boven naar beneden doorsteekt. Gold lachte, maar met de dagen die voorbij gingen kreeg hij het idee niet uit zijn hoofd. Dus zocht hij zijn vriend Michael de Jong op, uitvinden en wielrenner, en vertelde hem het idee. De Jong werd al net zo gefascineerd door het idee. Hij plande een route en maakte een brochure voor potentiële deelnemers.
Ze planden de eerste Tour d’Afrique voor 1994, maar een terroristische aanslag in Egypte zorgde ervoor dat het niet door ging. De twee mannen gingen verder met hun leven en het evenement ging voor bijna 10 jaar op de plank. Toen, op de avond van zijn 50e verjaardag, was Gold op zoek naar een levensvervullende uitdaging. Hij belde De Jong, vertelde hem dat hij de Afrikatour wilde doen en gaf hem 24 uur om te beslissen of hij mee deed. Elf maanden later stonden de twee mannen, samen met 31 andere deelnemers, variërend van wereldreizigers tot een 55-jarige moeder van vijf kinderen die pas dat jaar was begonnen met fietsen, aan de start in Caïro om aan hun tocht naar Kaapstad te beginnen.
Gold en De Jong hadden berekend dat de tocht 120 dagen zou duren, met ongeveer één rustdag per vijf fietsdagen. Om extra media-aandacht te krijgen en om aan de behoeftes van competities ingestelde deelnemers te voldoen, werd de Tour d’Afrique neergezet (en nu nog steeds) als wedstrijd. Renners moeten inklokken bij de start en hun tijd opnemen bij de finish. Maar het is zeker niet vereist dat je er een wedstrijd van maakt. Veel renners vormen groepjes om kop over kop te rijden, maar er zijn net zo goed fietsers die rustig om zich heen kijken en hun best moeten doen om de tent op te zetten voor het donker wordt.
De eerste deelnemers van de Tour d’Afrique, waarvan Gold gelooft dat zij de eersten waren om het continent Afrika in één keer per fiets te doorkruisen, werden de uithangborden voor de edities die volgden. In Egypte, Sudan, Ethiopië en Kenia moest Gold putten uit zijn connecties om zelfs maar toegang tot deze landen te krijgen, waar een gespannen politieke situatie heerste. Eenmaal ten zuiden van Kenia, halverwege de tocht, moesten ze het doen met wat kaarten en lokale gidsen, aangezien Gold de route maar tot in Nairobi had verkend.
Wil je meer weten over het verhaal van de Tour d’Afrique – en nog 68 andere bestemmingen om over te fantaseren leren kennen, lees dan het boek The Cyclist’s Bucket List.
Tekst: Ian Dille
Vertaling: Sander Jansen
Foto: Thomas Zijlma