Geen topklassering

Op donderdag 12 juli kwam het KMC-Intal team samen in het Oostenrijkse Imst voor de Bike TransAlp. Robbert de Nijs reed het weekend ervoor de Dolomiti superbike in Italië; Gerben Mos en Martin Schuttert bezochten de Eurobike. Vanaf Friedrichshafen was een kleine rit naar de startplaats Imst waar verzorger Ronald Klaase per trein aankwam vanuit Nederland. Voor de start van de TransAlp op zondag 15 juli hadden we een paar dagen om aan de bergen te wennen.

Goede start

Het duo Mos en de Nijs kende een goede start in de Bike TransAlp. In de eerste etappe over 89 kilometer naar Nauders, met bijna 3.000 hoogtemeters, finishten zij als achtste. De Nijs beschikte over de betere benen en nam dus ook het meeste kopwerk voor zijn rekening. ‘Op de eerste klim heb ik op Gerben gewacht. Vooraan ging het net iets te snel dus kozen we ons eigen tempo. Een goede keuze want in de vallei haalden we alweer enkele koppels in’, aldus de Nijs. Mos: ‘Op het steile gedeelte van de tweede klim had ik het weer lastig maar de laatste klim liep voor mij weer goed. Het Italiaanse duo dat met ons meereed, wisten we zelfs van ons af te schudden.’

Twee keer tiende

Daags na de eerste etappe stond de zwaarste rit van de week op het menu: via ruim 3.500 hoogtemeters op weg naar Livigno. In de derde etappe van Livigno naar Bormio reden Mos en de Nijs over een 2.800 meter hoge top. De ijle lucht was duidelijk merkbaar en Mos moest enkele keren alle zeilen bijzetten om de Nijs bij te houden. In beide etappes finishten zij als tiende. ‘De tweede etappe vanuit Oostenrijk door Zwitserland naar Italië was ontzettend mooi maar ik heb ook gigantisch afgezien. Er zaten twee lange klimmen in van rond de 900 hoogtemeters en één daarvan lag meteen na de start. Daarnaast was het ook nog eens gigantisch warm. Na de finish waren we dat echter snel vergeten’, aldus Mos.

De Nijs: ‘Ook als was de derde etappe met 68 kilometer een van de kortste op het programma, hij was wel pittig. Meteen na de start in Livigno reden we naar 2.800 meter hoogte en dat merkten we. Op enkele passages moesten we alles geven om boven te komen.’

Tegenslag maar nog stevig in de top tien

‘In de vierde etappe hadden we een zware dag. Het parcours ging over de Gavia, gevolgd door een pittige afdaling, waarin reden we helaas een stuk verkeerd reden. In de laatste snelle afdaling naar de finish hadden tijd goed kunnen maken maar jammer genoeg gooide een lekke band roet in het eten. We finishten als dertiende binnen, vlak achter onze concurrenten voor het klassement’, aldus Mos.

De Nijs: ‘De vijfde etappe was een relatief korte etappe over de Passo Tonale. Lange tijd reden we op een achtste plaats. In een van de laatste afdalingen zag ik Gerben na een bocht ineens over de rand van de berg verdwijnen. Onze concurrenten stopten ook en met zijn drieën kregen we Gerben weer omhoog op het parcours. Gelukkig had hij alleen wat schaafwonden en konden we daarna weer vol gas door naar de finish waar we als negende finishten.’

Topklassering gaat in de rook op

‘De een na laatste etappe op vrijdag was bijzonder zwaar. Over bijna 80 kilometers reden we van Pellizzano naar Roncone, met 2.800 hoogtemeters. Het weer was wisselvallig, met een paar buitjes onderweg. Bovenop de tweede pas wat het steenkoud. Desondanks reden we erg sterk en kwamen als achtste binnen. Vlak na onze binnenkomst kwam de regen met bakken uit de lucht’, aldus Mos.

De Nijs: ‘De regenval had het parcours van de slotetappe naar Arco bijna onbegaanbaar gemaakt. Het was op sommige stukken erg lastig te berijden. Voor ons was de race helaas al snel over. Ik kreeg een dikke tak in mijn achterderailleur. Repareren was niet mogelijk. De eerste materiaalpost was te ver weg om naartoe te lopen. Daarom is Gerben alleen doorgereden naar de finish. Na een week waarin we als duo erg sterk hadden gereden was dit een enorme domper.’

Tekst: Martin Schuttert