In de ontbijtzaal van een Van der Valkhotel in Noord-Holland slentert Laurens ten Dam langs het buffet. Hij concentreert zich op de schalen met bacon, eieren, brood en vers fruit. De renner van Team Sunweb moet een paar keer lopen om het samen met de koffie allemaal naar het tafeltje te brengen. Het is verbrandingsmateriaal voor een training met collega Niki Terpstra (Quick-Step). Ze vertrekken later die ochtend voor een rit van 120 kilometer.

Met volle mond – hij is geëxcuseerd – geeft Ten Dam toe dat hij geen liefhebber is van regen, maar welke renner wel? De een kan er gewoon beter tegen dan de ander. ‘Geef mij maar de zon. Het is me niet gauw te warm.’ Dat geldt ook voor zijn zoons, Jens (bijna 5) en Bodi (2). De jongste had de eerste maanden van het jaar zelfs weinig zin om naar buiten te gaan. Hij vond Nederland te koud, te nat. Hij miste de zon van Californië, de Amerikaanse staat waar hij de helft van zijn jonge leven had gewoond. ‘Hij was erg blij toen het begin deze week zulk lekker weer was.’

De klimmer verkaste in januari 2016 met zijn gezin voor een jaar naar Amerika, een besluit dat in de wielerwereld de wenkbrauwen deed fronsen. Het had alles weg van afbouwen, zoals voetballers aan het einde van hun loopbaan nog even een zak dollars gaan ophalen in een steenrijk oliestaatje. Bij Ten Dam ging het niet om het geld – in Europa wordt veel beter betaald dan in Amerika – en van een gedoofde moraal was ook geen sprake. ‘Ik denk zelfs dat het jaar overzee mijn carrière gered en verlengd heeft,’ zegt Ten Dam, terwijl hij op een stuk gebakken spek kauwt.

Al aan het begin van zijn carrière droomde Ten Dam met zijn vrouw Thessa, zijn highschool love, over een wereldreis of een jaar door Europa trekken met de kinderen die ze hopelijk zouden krijgen. Na een carrière van tien jaar, vermoedden ze, dan was Laurens 33, maar hij bleek een laatbloeier in de wielersport. Ten Dam werd vooral na zijn dertigste ieder jaar beter. Toen hij in 2012 voor het eerst in de top tien van een grote ronde eindigde – achtste in de Vuelta – was hij al 31. In de twee jaar erna finishte hij in de Tour als dertiende en als negende. Bij elke contractbespreking steeg zijn salaris. Het was niet het moment om definitief in de remmen te knijpen. Het was ook niet het moment om af te gaan bouwen in Amerika, de nieuwe vorm die zijn droom in de loop van de jaren was gaan aannemen. Zelf noemt hij het ‘de gouden handboeien,’ het ging te goed om te stoppen.

Na afloop van de Tour van 2015 – Ten Dam was inmiddels bijna 35 – volgde wat hij noemt ‘een harde reset.’ Met een schouder die uit de kom was geweest en met andere kwetsuren was hij nog net in de top honderd geëindigd. Door ziekte en vier gebroken ribben na een val in Catalonië was het sowieso een slecht jaar geweest.

Met zijn beurse lijf en een geknakt moreel zat Ten Dam een paar dagen na de Tour aan de rand van een zwembad. In het water speelde Thessa met zoontje Jens, Laurens zelf zat naast de kinderwagen waarin de kleinste lag. God, wat had hij dit gemist. Van de laatste honderd dagen was hij er maar tien thuis geweest, waarvan acht chagrijnig en moe. Hij had de prestaties op de fiets en het leven thuis altijd goed kunnen scheiden, maar in dit rampseizoen lukte dat niet meer. Hij was er helemaal klaar mee. Ten Dam wilde gewoon eens als een leuke pappa een heel jaar bij zijn gezin zijn. Hij dacht aan zijn oude droom en riep zijn vrouw. ‘Wat als we volgend jaar al naar Amerika gaan?’

Eyewear, Hair, Glasses, Facial hair, Sunglasses, Chin, Beard, Human, Vision care, Black-and-white, pinterest
FOTO: BASTIAAN VAN MUSSCHER

Ten Dam heeft een nieuwe lading broodjes gehaald en sopt daarmee nu de restanten van de gebakken eieren van zijn bord. In zijn baard – ‘een echte wielrenner draagt geen baard,’ zei Michael Boogerd ooit – hangt een stuk eigeel. Ten Dam tekent in de koers, als het slijm in slierten langs zijn mond slingert. Hij tekent ook als hij ontbijt. ‘Thessa vroeg of ik echt klaar was met fietsen in Europa, maar ik wist het zeker. Met het oog op de leerplicht van Jens was het ook nu of nooit.’ Ten Dam is geen twijfelaar. Als hij een beslissing neemt verandert hij niet meer van gedachten. Voor de twee huizen die hij ooit in zijn leven kocht bekeek hij er maar drie. Het voelt goed of het voelt niet goed. Niet ver van het zwembad gaf Ten Dam nog dezelfde dag zijn manager de opdracht een wielerploeg te zoeken in Amerika.

Voor een buitenmens als Ten Dam – geboren en getogen op een woonboot – is Californië de hemel. Bergen, bossen, een lange kuststrook en vrijwel altijd lekker weer. Hij gaat wat rechterop zitten en zijn ogen lichten op als hij de foto’s en filmpjes op zijn telefoon toont. Ten Dam beklimt in alle stilte een helling in een bos met sequoia’s: hoge, ranke bomen van de Cipresfamilie. ‘Ik trainde altijd in dit soort bossen. Na afloop reed ik dan altijd even langs de oceaan. Surfers kijken. Dan at ik als lunch een burrito, en ging daarna met de kinderen naar het strand. Mooi man.’ Een andere foto: Met een helmpje op zijn hoofd rolt zoontje Bodi met zijn fietsje een bosheuvel af. Keurig sturend, zeker voor een ventje van twee, volgt hij het slingerpaadje tussen de bomen. ‘En er zitten geen remmen op dat ding hè,’ zegt Ten Dam. Op een andere foto is Jens met klasgenootjes en een groot schepnet op vlinderjacht. ‘Een schoolklasje met zes leerlingen, heerlijk toch.’ Er zijn ook veel beelden van tafels vol eten en drinken, vrienden en vrijwel altijd Ten Dam in de buurt van de barbecue. Wie een verhaal over hem leest komt minimaal een keer het woord barbecue tegen. En camper, van of busje. Een beetje wielervolger kende zijn Chevy 89. Voordat hij hem inruilde voor een Jeep 2002 reden hij en Thessa en later met zoontje Jens er de criteriums mee af. Ze stalden de Amerikaan op de dichtstbijzijnde natuurcamping. Overdag was er het rustige campingleven met een fietstochtje naar het dorp, een wandeling in het bos en ontbijten in de zon. ’s Avonds was er voor Ten Dam het nerveuze geduw en getrek in de goedbetaalde rondjes rond de kerk. Na afloop peddelde hij weer rustig terug naar vrouw en kind op de camping.

Hij vindt het abnormaal dat zijn normale leven door anderen zo abnormaal gevonden wordt. Zijn moeder zegt altijd: ‘Lau houdt van kamperen en barbecueën. Wat is daar nu gek aan? Daar houdt iedere Nederlander toch van?’ Ten Dam lacht. ‘Ik houd ook van een lekker biertje – Orval, Leffe of Westmalle bijvoorbeeld – en van een goed glas wijn, maar wie niet? Leven is toch geen lijden?’ Op zijn toestel vindt hij een foto van een grill. Er ligt een stukje kipfilet op, een paprika en wat aardappeltjes. Geen hompen vlees, vette worsten en dikke cocktailsauzen die je net zo goed gelijk op je dijen kan smeren. Dat is het beeld dat volgens Ten Dam veel Nederlanders van een barbecue hebben. ‘Voor mij geen kilo’s vlees, hoor,’ zegt hij, ‘dat past niet in m’n uitgebalanceerde dieet. Ik vind het gewoon leuk om het eten buiten klaar te maken, ook in Nederland. Toen we nog in Maastricht woonden waren we vaak de enigen in de straat die buiten aten.’

Land vehicle, Bicycle, Vehicle, Cycling, Photograph, Bicycle wheel, Cycle sport, Sports equipment, Bicycle frame, Recreation, pinterest
FOTO: BASTIAAN VAN MUSSCHER

In Californië – vooral in Santa Cruz waar de Ten Dammetjes vaak verbleven – trof de wielrenner veel gelijkgezinden. ‘Ik hou van de Amerikaanse mentaliteit,’ zegt Ten Dam, ‘ze zien minder beren op de weg dan Nederlanders.’ Wordt in eigen land wat hij doet nog wel eens apart gevonden, de Amerikanen aan de westkust vinden alles ‘gaaf’ en doen overal aan mee, vol levenslust. Een werkweek van vijftig uur maken en ook gewoon in het weekend elke minuut benutten. Op zaterdagochtend acht uur startte Ten Dam te midden van 65-70 mannen en vrouwen voor een trainingsrit. ‘Moet je in Nederland doen,’ zegt hij, ‘dan ben je met z’n drieën.’ De eersten draaiden na twee uur af – Ten Dam bleef een paar uur later met vijf/zes man over – dan hadden ze nog tijd om leuke dingen te doen met het gezin. Op zondagochtend stonden ze weer met honderd man te volleyballen op het strand. Ten Dam raakte er ook helemaal in de ban van grasshoppers (80 kilometer door rivieren waden en over hekken klimmen met de fiets op je nek, berg op, berg af) en graveltochten van honderd tot tweehonderd kilometer. ‘Dan staat half Santa Cruz aan de start hè, op 2500 meter hoogte op een zaterdagochtend, zes uur rijden de bergen in.’ Na een dag op de fiets met drieduizend hoogtemeters wachtte een riviertje om in te zwemmen, goed eten, whisky en bier. ‘Er komt bij Santa Cruz een graveltocht met mijn naam. Ik wil zoiets ook in Nederland opzetten. En dan niet iets met een Snelle Jelle en een banaan voor twee euro, maar na afloop bier, bacon en burger. Gaaf man, live slow and ride fast.’

Lees het hele interview in het magazine. Je kunt hem hier kopen in de webshop.

Tekst: Wiep Idzenga