In de zoektocht naar de mooiste, langste en zwaarste kasseistroken van Nederland bleef een strook lange tijd bovenaan de lijst met nog te bezoeken plekken. Een onbekende strook zonder duidelijke naam of locatie. Die mocht in een boek over de onbekende kasseiwegen van ons land niet ontbreken, zoveel was zeker. Een probleem: er was nauwelijks iets over de ligging ervan te vinden.

Ergens in de bossen tussen Gieten, Rolde, Grolloo en Borger zou een pad moeten liggen waarvan de lengte op wielerfora tot mythische proporties was opgeblazen. Een verbinding langs het Nije Hemelriek, de zandafgraving waar veldrijders ruim vijfentwintig jaar geleden nog om de wereldtitel streden. Zo’n zes kilometer lang, in zeer slechte staat en half verstopt onder het zand en de bladeren, en daarom erg lastig vindbaar. Dat was, kort gezegd, de strekking van de schaarse informatie die er online over te vinden was. Nergens werd een naam van een weg of straat genoemd, niemand die precies kon uitleggen waar het pad begon of eindigde. Op kaarten en satellietfoto’s waren slechts onduidelijke aanwijzingen te vinden die opgeteld nog geen kwart van de puzzel legden, en de berichten op het wielerforum waren alweer vijf jaar eerder gepost. Ook op Strava was geen segment te vinden dat aan de beschrijving voldeed. Het wakkerde het enthousiasme om verder te speuren alleen maar verder aan. Tijd om naar de Drentse bossen af te reizen en op zoek te gaan naar sporen van deze verstopte keienstrook.

Het Schapenpark

Drenthe heeft haar eigen oorsprong vastgelegd in een nog altijd zichtbaar stelsel van keienwegen. Wegen naar de laad- en losplekken bij de kanalen en kriskras door de aangeplante staatsbossen. In de crisisjaren voor de oorlog werkten er vanuit werkverschaffingsprojecten soms wel vijfhonderd man tegelijk aan de aanleg van de paden. Terwijl ze elders in de provincie op veel plekken onder het asfalt verdwenen, bleef in de bossen ruim vijftig kilometer aan keienwegen liggen. Vooral in de brede strook landschapsrimpels tussen Emmen en Groningen, waar de akkers worden afgewisseld met de boswachterijen van Exloo, Schoonloo, Gieten-Borger en Odoorn. Veel van deze wegen staan hooguit als dun gestippeld lijntje op kaarten en plattegronden ingetekend, vaak zonder naamsvermelding. Op plekken waar geen postbodes komen, ontbreekt de noodzaak van een officiële straatnaam. De volksmond verzon zelf namen zoals ‘het Schapenpark’ voor het pad langs het heideveld van Odoorn.

Vrijwel niemand gebruikt ze nog, slechts af en toe voert een trekker via de paden nog eens een lading hout af. En enkele keren per jaar wordt de stilte in de bossen doorbroken, als groepjes profrenners over de paden denderen tijdens de Ronde van Drenthe, de Zuidenveldtour of de Drentse Dorpenomloop. Maar met uitzondering van de dagen waarop het koers is, lijken de paadjes met rust te worden gelaten, alsof ze onvoorwaardelijk en tot in de eeuwigheid van hun oude dag mogen genieten. Dat laatste geldt in elk geval voor de lange strook die dwars door het Staatsbos tussen Gieten en Borger loopt. Misschien dat daar zelfs wel iets té onverschillig mee wordt omgesprongen.

Om de precieze ligging van de langste keienstrook van Nederland op te kunnen sporen, volstond uiteindelijk een telefoontje met een boswachter van Staatsbosbeheer. ‘Als je er bij de Eexterhalte ingaat en dan de weg volgt bij de scherpe bocht naar links, dan kun je daar op de keien blijven tot het bezoekerscentrum bij het Boomkroonpad. En daarna loopt-ie ook nog door. Ik zou niet weten hoe lang dat is. Volgens mij heeft dat pad trouwens geen officiële naam.’ Dat was alvast informatie die enige houvast bood. Maar het was de terloopse opmerking aan het einde van het gesprek die het waardevolst zou blijken. ‘Ik stuur nog wel een onderhoudsrapport met wat kaartjes. In dat bos liggen nog wel meer van die paden.’

Natural landscape, Grass, Sky, Soil, Wall, Leaf, Tree, Spring, Rock, Plant, pinterest
FOTO: HENRI SANTING

Het was nu nog slechts een kwestie van wachten tot de post uit Drenthe zou arriveren om daarmee vervolgens op pad te gaan.

Aan de oude provinciale weg tussen Gieten en Rolde ligt ter hoogte van de Eexterhalte een voormalige spoorwegovergang op een stuk bewaard gebleven rails van niet meer dan vijftig meter. De weg die vanuit deze plek het zuidelijk gelegen bos in loopt is geasfalteerd tot aan een kruispunt met zes armen, een kleine twee kilometer verder. ‘Staatsbos’, zo heet deze weg. Een bordje met een oranje stip van de ‘Beek & Bos wandelroute’ wijst in de goede richting. Wie goed kijkt, ziet links van het parkeerplaatsje achter een houten slagboom een keienweg het bos in lopen. Hier begint de langste keienstrook van Nederland.

Flintenwegen

Het zijn opvallend kleine keien of, zoals ze in Drenthe zeggen: flinten, die met de lange kant de bosgrond in zijn gestampt. Steentje voor steentje, pad voor pad. Verwar deze flintenwegen niet met de kasseiwegen die we kennen uit Noord-Frankrijk en Vlaanderen: de Drentse keitjes zijn kleiner, de gaten en oneffenheden ertussen zijn dat ook. Daardoor rol je er sneller overheen, alhoewel ook Drenthe stroken heeft vol met hoekige, grote zwerfkeien die schots en scheef tegen de zandbodem zijn gesmeten en waarop je het goede spoor moet blijven zoeken en de benen geen moment stil kunt houden. De flintenwegen zijn bovendien een stuk langer, soms tot wel drie kilometer of meer, en af en toe licht glooiend. De meeste paden zijn redelijk goed berijdbaar, tenzij het heeft geregend en de met mos begroeide stenen glad worden als een ingezeepte glijbaan. Voor wie geen zin meer heeft om over de keien te rijden is er langs vrijwel alle stroken ook een smal asfaltpaadje om naartoe te vluchten, compleet met ANWB-paddenstoel waarop de afstanden naar de omliggende dorpen staan.

Ronde van Drenthe, editie 2017pinterest
FOTO: HENRI SANTING

Hier langs de strook in het Staatsbos is nergens een geasfalteerde vluchtstrook of wegwijzer te bekennen. Het is volstrekt onduidelijk waar het pad naartoe leidt en hoever het nog is naar het volgende kruispunt van wegen. Aarde, bladeren, gras en mos doen hun uiterste best om de ooit met zoveel zorg gelegde keien te bedekken. Alleen de wielen voelen nog dat er ergens een versteende onderlaag moet liggen. Vers gezaagde stammetjes liggen links en rechts gestapeld tot torens waarop kinderen volgens de waarschuwingsbordjes liever niet klauteren. Het gesleep met de stammen heeft het pad geen goed gedaan, overal liggen diepe tractorsporen. Her en der zijn kale bomen met spuitbusstippen gemarkeerd. Hier zijn de zware wagens nog lang niet klaar met hun werk, dat is wel duidelijk.

De Lunsbergen

Dieper in het bos, aan de rechterkant van het pad, doemt opeens een wonderschoon meertje op. Het is hier doodstil en verlaten, in de verte roffelt een specht tegen een dode boom. Zonnestralen weerkaatsen in het wateroppervlak. Dit water stond niet op de kaartjes van Staatsbosbeheer. Hun rapport was ook alweer tien jaar eerder opgesteld, het meer moet ergens na die tijd zijn gegraven. Op deze plek komen ook de keien weer onder de laag verdorde bladeren tevoorschijn. De weg buigt naar links en wordt meteen een stuk beter begaanbaar. Aan de linkerkant komt het Nije Hemelriek tussen de bomen tevoorschijn. Nog iets verder komen de eerste wandelaars met hun honden aanlopen vanaf bezoekerscentrum het Boomkroonpad. Aan de overkant van de kruising met de doorgaande Steenhopenweg staat opnieuw een houten slagboom. Daarachter loopt het pad nog twee kilometer verder langs de heide van het Drouwenerveld. Ook hier verraden de recente sporen van de boomkap de slechtst liggende plekken: de weg bolt in het midden met diepe plassen en losliggende keien langs de kant. Bij de zuidelijke toegang van dit bos, recht tegenover het Roompot-vakantiepark de Lunsbergen, eindigt het pad op het haaks gelegen fietspad naar Borger. De kilometerteller meldt dat er vanaf het moment van indrukken bij het parkeerplaatsje tot het einde exact zes kilometer is gefietst.

Ronde van Drenthe, editie 2017pinterest
FOTO: HENRI SANTING

‘Het Staatsbos’ blijkt een lang en aaneengeschakeld pad dat de boswachterij van Gieten-Borger in de lengte doorsnijdt. Ondanks de slagbomen en de oversteek met de Steenhopenweg vormen de stukken een logisch geheel: dit pad is zonder twijfel de langste keienstrook van ons land. Voor racefietsers is het al vrijwel onbegaanbaar, en de kans is groot dat dat straks ook voor crossfietsers en mountainbikers geldt. Het verval is op steeds meer plekken zichtbaar en zet zich almaar verder door. Zonder ingrijpen zinken de wegen van de werkverschaffing hier zo ver weg dat ze voorgoed uit het zicht dreigen te verdwijnen. Dan liggen de keien opnieuw diep in de bodem waaruit ze honderd jaar eerder werden losgetrokken. 

Dit is een hoofdstuk uit het boek Koersen over kasseien & kiezelstenen van Martijn Sargentini dat wij eerder in ons magazine publiceerden. Vind je het mooi om ook eens over deze stenen te stampen? Dan vind je hieronder 3 verschillende routes waarbij je je lol opkunt. Alle routes beginnen in Assen bij de wielerbaan en tellen 14 stroken waarvan de langste de Valterweg is van 3700 meter!

80 kilometer - Download de route hier: Kasseienroute Drenthe 80km

110 kilometer - Download de route hier: Kasseienroute Drenthe 110km

116 kilometer - Download de route hier: Kasseienroute Drenthe 160km

Tekst: Martijn Sargentini
Fotografie: Henri Santing