‘Hond!!,’ roep ik. Er is geen mens te zien, dus neem ik aan dat de hond alleen is.

We rijden met ongeveer twaalf man een lekker zaterdagochtendrondje. ‘Hond!!,’ roep ik nogmaals als het kleine beest vlak achter de eerste renners onze groep induikt. Sommigen ontwijken de kleine keffer met kunst- en vliegwerk, maar één van ons is de ongelukkige. Ik rijd schuin achter hem, zie hoe hij met fiets en al een salto mortale maakt om vervolgens plat op zijn rug te landen. Zes gebroken ribben, een gebroken sleutelbeen en een klaplong. Een stevige rekening voor zomaar een ochtendje fietsen.

Vallen. De grootste angst van iedere wielrenner. Je wil het niet. Liggen met je fiets. Het hoort ook niet, al hoort het er wel een beetje bij. Mijn eerste klapper was meteen een echte. Met 30 km/uur tegen een stilstaande fietser aanrijden zorgt ervoor dat je meteen stilstaat. Of in mijn geval net zo’n salto mortale maakt als ik zojuist beschreven heb. Landend op mijn linkerschouder en mijn hoofd, met gelukkig een goeie helm. Zonder helm had ik waarschijnlijk nu nog door een rietje moeten eten, of erger. Mijn linkerschouder leek wel verdwenen. Mijn linkerarm was dusdanig uit de kom dat de kop ervan in het kuiltje zat dat ernaast gelegen is. Daar waar hij zeker niet hoort te zitten. Mijn arm stond in een vreemde rechte lijn van links naar rechts. Ik hield hem als een gitaarhals vast die ik bespeelde met mijn ongekwetste rechterhand. Het deed geen pijn. Het was alleen vreemd. Ik schold de jongen van de fiets op beheerste wijze verrot en gaf mijn telefoon aan een voorbijganger, die er 112 mee belde. Gebroken schouderblad, schouder uit de kom en een loszittend sleutelbeen. Tossy 3, met een pianotoetsschouder als blijvend gevolg. Sindsdien ben ik blijvend ‘scheef’.

De pijn kwam helaas vanzelf en de angst om te vallen bleef een tijd als een onzichtbare wieltjeszuiger aan me kleven. Langzaam maar zeker loste ik deze kwelgeest en durfde ik weer vol te gaan. Wel alerter op het verkeer. Auto’s, fietsers, kinderen, honden. Met misschien iets minder risico. Wel met meer ervaring. Toen ik vorige week op domme wijze en niet al te hard onderuit ging bij een wegopbreking, voelde dat als een klein herinneringsprikje. En de blauwe plekken op mijn benen als een bewijs dat je als wielrenner echt niet zo onkwetsbaar bent als je zelf soms denkt.

Tekst: Eric Corton