Op bezoek in het Gentse café De Karper van Ronie Keisse

Update: 12 mei om 11:06

'De zesdaagse blijft voor ons café wat de kermis is voor een dorpscafé’

Op bezoek in het Gentse café De Karper van Ronie Keisse

‘Ik heb geen schulden, het café draait goed en ik werk hier nog altijd graag, dus het kost mij op mijn 67ste geen moeite om nog verder te doen. Maar ik zou het café het liefste overlaten terwijl ik nog gezond ben’, zo begint Ronie Keisse te vertellen als we hem bezoeken in Gent. Hij neemt een hap van zijn boterham en een slok van zijn koffie. Het is lunchtijd, maar voor hem is het, doordat het de vorige avond laat is geworden in zijn café, tijd voor een ontbijt. Hij zoekt, legt hij uit, een overnemer voor De Karper, zijn café in de buurt van Het Kuipke,waar de zesdaagse van Gent wordt verreden. ‘Ik heb toen ik indertijd het café overnam eenprijs betaald en ik heb er daarna nog geld ingestoken om het te vernieuwen. Dat geld wil ik recupereren uiteraard.’

De Karper ademt al sinds jaar en dag de sfeer van een bruine kroeg, en van de koers. Aan het plafond hangen wielertruitjes van zijn zoon Iljo, achterin foto’s van de vijf UCI-overwinningen die hij in de ploegen van Patrick Lefèvre als knecht sporadisch boekte, waaronder een rit in de Giro, en schalen van zijn vele deelnames en zeges in zesdaagsen. ‘Volgens mij heeft hij 65 koersen gewonnen, voor de UCI maar vijf. Ze tellen criteriums en zesdaagsen niet mee. Maar je moet toch ook moeite doen om die te winnen?’, grijnst Ronie.

 

Hoewel het café zijn grootste bekendheid aan Iljo Keisse als de Keizer van het Kuipke dankt, komt hij er zelf amper, en al zeker niet sinds hij bij Soudal-Quick Step ploegleider is geworden. ‘Iljo komt heel weinig langs. Hij heeft het heel druk – wat ik hem voorspeld had. Hij heeft een enorm takenpakket en is heel vaak van huis. Dus als hij dan eens thuis is, wil hij bij zijn vrouw en kinderen zijn. Voor de Ronde van Spanje leefde zijn oma – mijn moeder – nog en woonde ze in haar appartementje. Tijdens die Ronde is ze gevallen en tegen het einde ervan zat ze in een woonzorgcentrum. Dus toen hij thuiskwam, ging hij eerst zijn oma bezoeken, terwijl hij bij mij nog niet langs was geweest. Ik vind dat wel erg, maar ik begrijp het. Ik heb hem zo opgevoed.’

Ze hebben een afspraak: geen nieuws is goed nieuws. ‘Je moet mij alleen maar bellen als het ertoe doet’, heb ik hem altijd gezegd.’ Zoals toen hij in 2008 tijdens de zesdaagse positief werd getest en door juridische procedures om zijn onschuld te bewijzen een tijd niet aan koersen toekwam. ‘Ja, toen heeft hij gebeld’, zegt Ronie met tegenzin, ‘maar dat is lang geleden.’

Zelf heeft hij weinig tijd om naar koersen te gaan. ‘Ik herken daardoor heel weinig renners als ze niet op hun fiets zitten.’ Behalve een paar dan. ‘Ik heb Bradley Wiggins van hieruit ’s nachts een keer naar zijn hotel gevoerd en Mark Cavendish ook. Wiggins komt altijd naar hier als hij in Gent is. Zijn pa was een Gentenaar en hij is in deze stad geboren, dus hij komt niet naar Gent zonder hier eens binnen te vallen. Altijd onverwachts, en altijd laat.’

Lees het complete interview met Ronie Keisse in Bicycling #5. Koop het nummer los in onze webshop of in de bekende boekhandel. Wil je abonnee worden? Check dan onze welkomstaanbiedingen!