De Ultieme Gravelbanden Gids - Hoe kies je de beste gravelband?

Update: 27 mei om 12:56

Welke verschillen zitten er tussen gravelbanden en welk type is het meest geschikt voor jou?

Alberto Viciana

Alberto Viciana

Als er één overduidelijk kenmerk is van gravelbanden, dan is het dat geen enkele band perfect is voor de gehele lengte van je rit. Gravelwegen en bospaden kunnen qua condities flink variëren, waardoor het kiezen van de beste gravelband vaak een compromis is. Over het algemeen is ons advies: kies de band die het beste past bij de meerderheid van je ritten. Gaat het om een specifiek evenement: kies dan de band die het beste past bij het grootste deel van de route die je gaat rijden. Rijd je een wedstrijd? Kies dan de band die het beste past bij het deel waarvan jij verwacht dat de wedstrijd wordt beslist. Verderop in dit artikel bespreken we de volgende kenmerken van een gravelband:

  1. Bandenspanning
  2. Karkas
  3. Tubeless
  4. Sidewall
  5. Profiel
  6. Compound
  7. Breedte
  8. Diameter

De Ultieme Gravelbanden Gids

In deze (zeer uitgebreide) gids over gravelbanden vertellen we je alles over de technische details en proberen we je te begeleiden naar de juiste koop voor jou. De meeste van deze banden zijn er in verschillende breedtes. We raden ongeveer 40 mm aan voor de meeste gravelritten. Deze breedte biedt een goede mix van comfort, grip en gewicht - en past in de meeste gravelbikes, met voldoende ruimte om modder af te voeren. Je kunt een maat breder pakken voor meer comfort, drijfvermogen in mul zand of grip. Of kies een smallere band voor minder gewicht en meer gevoel met de ondergrond.

Als de door jou gekozen band in verschillende karkassen beschikbaar is, raden wij het standaard karkas aan. Kies voor het extra stevige karkas als je op plekken rijdt met veel scherpe stenen of als je extra lekbescherming wilt. Weet wel dat je dan iets langzamer gaat. Vermijd ultralichte karkassen – die zijn beter geschikt voor verhard terrein - tenzij je bereid bent om het risico op lekke banden voor lief te nemen om sneller te kunnen fietsen.

Banden met veel noppen zijn het beste voor ritten over zachte ondergrond (droog of nat) en rotsachtig terrein. De noppen zorgen voor de meeste grip op de zachtste ondergrond die je onderweg tegenkomt, zolang je bereid bent ergens anders snelheid in te leveren.

Banden met lichte noppen zijn het best geschikt voor de meeste ritten, de meeste soorten ondergrond en de meeste omstandigheden. Deze banden vind je vaak standaard op de meeste gravelbikes – en ook op die van ons. Ze zijn misschien niet overal en voor elke rit perfect, maar ze doen het meer dan goed op een groot aantal soorten ondergrond en terrein.

Slick-banden (zonder noppen) zijn de beste keuze als je vooral veel over verhard terrein fietst, met hard aangestampte ondergrond of routes met relatief veel asfalt. Je kunt ook voor slicks kiezen als je bereid bent wat grip op te geven in ruil voor meer snelheid op de verharde stukken van jouw rit.

Lees ook: De beste gravelbanden van dit moment

1. Bandenspanning

Even kort over de bandenspanning, die minstens zo belangrijk is als de bandenkeuze. Dit is een gebied waar, volgens verschillende experts, veel mensen fouten maken door met een te hoge bandendruk te fietsen.

Sean Cochran, marketingmanager bij Schwalbe, legt uit dat het vinden van de juiste druk het meest voorkomende probleem is waarmee gravelrijders worstelen. 'Gravelaars hebben de neiging om met te hoge druk te fietsen, om ze zo te beschermen tegen lekke banden. Maar de hoge druk leidt juist tot slechte controle en moeite om op de juiste lijn te blijven en dat leidt uiteindelijk tot meer lekke banden.' Je kunt met ‘verbazingwekkend lage druk’ rijden in een tubeless gravelband, zegt Jeff Zell van Panaracer. Controleer ook vooral je banden en velgen op de maximale spanning en overschrijd dat getal niet. En als je op hookless velgen rijdt, houd er dan rekening mee dat de maximale druk voor dit soort velgen vaak vijf bar is.

Meer over de juiste bandenspanning voor je gravelband, lees je hier: Welke bandenspanning gebruik je voor je gravelbike?

2. Karkas

Het karkas van de band is alles wat zich onder het rubberen loopvlak van een band bevindt. Net als op het loopvlak is een dunner karkas soepeler en rolt deze sneller dan een dikker karkas. Maar dikkere karkassen zijn, ondanks dat ze langzamer rollen en stijver aanvoelen, duurzamer. En als je tubeless rijdt, houden banden met een dikker karkas de lucht (meestal) beter vast. De meeste karkassen van gravelbanden hebben extra beschermlagen: onder het loopvlak, in de wangen, van hiel tot hiel, of een combinatie van de drie. Deze lagen – ook wel ‘breakers’ - maken de band lekbestendiger en minder gevoelig voor een snee of scheur. Maar als er meer van deze lagen worden toegevoegd, rolt de band in de regel langzamer, is hij stijver en wordt hij zwaarder.

Veel merken bieden gravelbanden aan met meerdere karkassen. Meestal hebben ze een ‘standard’ of ‘light’ karkas en een duurzamere variant die vaak wordt geïdentificeerd met woorden als ‘plus’, ‘tough’ of ‘endurance’. Een paar merken bieden banden aan met een derde karkas, vaak gemarkeerd met ‘extra light’ of iets dergelijks.

Vaak verwijzen bandenfabrikanten naar TPI (threads per inch) in hun specificaties. Sommige merken noemen het EPI (ends per inch), wat hetzelfde is. Deze meting verwijst naar het aantal draden - individuele vezels – waarvan de stof van het karkas is gemaakt. Een hogereTPI betekent meestal dat de stof draden met een kleinere diameter bevat die dichter bij elkaar zijn geweven. Een lagere TPI geeft aan dat draden met een grotere diameter zijn gebruikt en minder strak geweven.

TPI verwijst meestal naar een enkele laag (ply) van het karkasmateriaal. Omdat karkassen meestal worden gemaakt door lagen over elkaar heen te vouwen (meer lagen zijn lekbestendiger maar zwaarder en langzamer), zijn de TPI-getallen van sommige merken het resultaat van het vermenigvuldigen van het aantal draden van een enkele laag van de stof met het aantal lagen. Een merk kan bijvoorbeeld een karkas van 180 TPI op de markt brengen die bestaat uit drie lagen stof van 60 TPI. Naar onze mening is dit nepmarketing.

Een hogere TPI komt doorgaans overeen met een soepelere band – meer comfort, minder rolweerstand, meer grip - dan een band met een lagere TPI. Maar draden met een kleinere diameter zijn ook kwetsbaarder en breken makkelijker dan grotere draden.

Karkassen met een hogere TPI kunnen ook lastig zijn bij tubeless gebruik. Dunnere en strakker geweven draden zorgen ervoor dat er minder rubber tussen kan vloeien tijdens het vormen van de band bij de productie. Het resultaat is een beter doorlatend karkas die meer sealant nodig heeft om hem luchtdicht te maken. De hieldraad is de onderkant van het karkas van de band, waar deze aansluit op de velg.

3. Tubeless

Tubeless, tubeless-compatibel, tubeless-ready en non-tubeless zijn termen waarmee je je vertrouwd moet maken voordat je een band koopt. Het betekent allemaal hetzelfde: je gebruikt alleen een buitenband op je velg, zonder binnenband dus. Tubeless fietsbanden bieden over het algemeen een betere bescherming tegen lekke banden. Tubeless vermindert de kans op lekke banden bij het rijden met een lagere druk. Een lagere bandenspanning biedt meer comfort en meer grip (en kan de rolweerstand verminderen).

De band is echter slechts één onderdeel van het tubeless systeem. De velg moet tubeless-compatibel zijn, voorzien zijn van afdichttape (of een strip) en voorzien zijn van een tubeless ventiel om een tubeless band te kunnen gebruiken. Je hebt het hele systeem nodig om ervoor te zorgen dat de tubeless band na montage werkt zoals bedoeld. De meeste tubeless gravelbanden van tegenwoordig dragen de naam tubeless-ready of tubeless-compatibel. Het betekent dat de banden vloeibaar afdichtmiddel (ook wel sealant of latex) nodig hebben om de lucht vast te houden. De sealant heeft als bijkomend voordeel dat het tijdens het fietsen kleine gaatjes of sneetjes in de band afdicht. Je kunt een plug gebruiken om grotere gaten te dichten, die niet door de sealant worden gedicht.

Tekst gaat verder onder afbeelding

© Sander Jansen

De sealant is een latex vloeistof die kleine gaatjes dicht.

Testtip: welke banden je ook kiest, er is altijd een risico op een lekke band. Als je een plug bij je hebt, bespaar je tijd en stress, vooral tijdens een wedstrijd. Vaak lost de plug de lekke band op. Maar als dat niet lukt, kun je nog steeds een binnenband monteren.

Als je wilt, kun je het hele tubeless-en-sealant-gedoe overslaan en gewoon met binnenbanden rijden in tubeless-compatibel banden en velgen. Binnenbanden zijn minder rommelig; tubeless sealant kan overal komen tijdens een reparatie of in je garage bij het installeren. Houd er ook rekening mee dat sealant na verloop van tijd uitdroogt en regelmatig moet worden ververst. Maak er een gewoonte van om het maandelijks te controleren (of als je de fiets een tijdje niet hebt gebruikt) om zeker te zijn. Vaak kan je de band gewoon schudden en de sealant horen binnenin. Of check het door een tiewrap in het ventiel (als de ventielkern eruit is) als peilstok te gebruiken. Als je niets hoort of ziet, vul dan bij.

Binnenbanden verliezen 's nachts niet zoveel lucht als een tubeless-met-sealant-systeem. Maar binnenbanden hebben meer rolweerstand en zijn meer vatbaar voor lekke banden dan tubeless.

Als je velgen hookless zijn - de verticale wanden waar de band contact maakt met de velg zijn recht zonder haakje - moet je ze voorzien van banden die hookless-compatibel zijn. In wezen is hookless-compatibel een variatie op een tubeless-compatibel hieldraad. Zelfs als je binnenbanden in je hookless velgen gebruikt, moet je hookless-compatibel banden gebruiken.

De meeste bandenfabrikanten vermelden hookless compatibiliteit op de verpakking of bij de productinformatie. En veel wielfabrikanten houden een database bij van ‘goedgekeurde’ hookless-compatibel banden die ze aanbevelen voor gebruik met hun velgen.

4. Sidewall

Vanwege de bij gravelfietsers hoge populariteit van een bruine of transparante sidewall (de wang van de band) heeft dit onderwerp wat verdere uitleg nodig. Het karkasmateriaal is in zijn natuurlijke vorm cacaobruin. Aan een zwarte of gekleurde wang is iets toegevoegd om die kleur te creëren.

Tekst gaat verder onder afbeelding 

© Alberto Viciana

De lichtbruine sidewall is vaak gezien op gravelbikes.

Van alle kleuren is een zwarte zijwand meestal het meest duurzaam, omdat het zwart ontstaat door het toevoegen van een dunne laag loopvlakrubber aan de wang. Het vermindert ook de afbraak van het materiaal door UV-licht. Als je de meest duurzame band met de langste levensduur wilt, vooral als je veel in de zon rijdt, koop dan banden met zwarte sidewalls. Een transparante, bruine zijwand is in theorie het lichtst en meest soepel omdat er minder extra materiaal in zit. Maar hoewel het er fraai uitziet, is het ook het minst duurzaam.

5. Profiel

Laten we de keuze voor het profiel van je band beperken tot drie categorieën, hoewel er veel overlap bestaat. De drie globale soorten profiel zijn slicks (glad), gemengd en noppen. Meer rubber verhoogt het gewicht en dikker rubber rolt langzamer dan een dun loopvlak. Bijna altijd, of het nu slicks of noppenbanden zijn, is het gebruik van meer rubber zwaarder en langzamer. Wrijving is wat alle banden zowel proberen te maximaliseren als te minimaliseren. Meer wrijving betekent meer grip, wat je nodig hebt om snelheid te maken, te remmen en gecontroleerd door een bocht te gaan. Maar meer wrijving betekent ook meer rolweerstand, wat je extra kracht kost en je langzamer laat gaan. De truc is om een band te kiezen die zo snel mogelijk rolt, met voldoende grip in de aanslag om de fiets onder controle te houden.

Hoewel slicks misschien niet logisch lijken op een gravelbike, werken ze verrassend goed op veel stevige, onverharde wegen, zoals veel fietspaden in Nederland. Overweeg het gebruik van slicks als je vaak over lange stukken asfalt tussen de gravelsecties rijdt. Slicks zijn licht, soepel en comfortabel. En het zijn de snelst rollende banden voor je gravelbike. Ze hebben ook het dunste loopvlakrubber, waardoor ze kwetsbaarder zijn voor lekrijden. En naarmate de ondergrond zachter en gladder wordt, krijgen slicks het moeilijk.

Een gemengd profiel heeft doorgaans een glad of heel licht profiel op het loopvlak in het midden van de band, met noppen op de schouders van de band. Het idee is om een band te maken die goed rolt op verschillende ondergronden, maar iets meer grip biedt op zachtere ondergrond, vooral in een bocht. Omdat deze banden meestal dikker rubber in het midden hebben, bieden ze vaak een betere lekbescherming dan slicks. Het nadeel van deze banden is dat ze minder snel zijn dan slicks en ook niet zoveel grip hebben als een noppenband. Maar omdat fietsen op gravel vaak inhoudt dat je je banden tijdens één rit op meerdere ondergronden moet gebruiken, is een gemengde band voor de meeste fietsers vaak de beste keuze. 

Een noppen gravelband ziet eruit als een baby-mountainbikeband met opvallende noppen over het gehele loopvlak. Grotere noppen zorgen voor meer grip op zachtere en gladdere ondergrond. Dit zijn de banden die het meeste vertrouwen geven, omdat ze de meeste grip bieden als de tractie beperkt is. Ze zijn ook het meest lekbestendig op rotsachtig terrein. De nadelen: ze zijn zwaarder en rollen langzamer.

Het geheim van profielen is dat ze veelal gemaakt zijn voor de looks. Maar ook een profiel dat is ontworpen om er goed uit te zien, kan goed werken. Hoge noppen in vrijwel elke maat en vorm zijn behoorlijk effectief als ze in aanraking komen met los zand of modder. En dat is één van de redenen waarom er zo’n duizelingwekkende variatie aan profielen bestaat.

Een nop zou moeten werken door in zachtere ondergrond te drukken. Noppen grijpen daardoor beter vast en verbeteren daarmee de tractie bij het versnellen, remmen en in bochten. De ruimte tussen de noppen werkt daarnaast als schoonmaakmiddel, door los zand of water makkelijker uit het loopvlak te laten ontsnappen. Hogere noppen dringen dieper in mul zand. En grotere en dikkere noppen bieden ook meer bescherming tegen lekke banden. Op harde oppervlakken zoals asfalt geldt echter: hoe groter de nop, hoe meer deze buigt, wat leidt tot een hobbelig gevoel en een hogere rolweerstand.

Testtip: Het is belangrijk is om je persoonlijke prioriteiten te stellen bij het kiezen van het juiste profiel. Als je een gravelevenement gaat rijden, kies dan voor het profiel wat het beste geschikt is voor het grootste deel van de route. Bij veel wedstrijden of tochten in Nederland kan je een groot deel van het parcours bij anderen in het wiel rijden over vrij stevige ondergrond. Dan is het logisch om te kiezen voor een band met een volledig glad loopvlak in het midden, om zo je rolweerstand laag te houden.

6. Compound

Van alle onderwerpen in dit stuk heb je over de compound van de band – de samenstelling van het rubber – het minste te kiezen. Dat komt omdat geen enkele gravelband die wij kennen een keuze biedt tussen bijvoorbeeld een kleverige compound met hoge grip en een snelrollende compound. Welke gravelband je ook koopt, de compound is de compound.

Veel merken behandelen hun rubbersamenstelling als staatsgeheim en geven weinig specifieke details over de materialen of eigenschappen van de ingrediënten. Maar over het algemeen is het rubber van je loopvlak een mix van verschillende materialen. ‘De twee belangrijkste materialen die worden gebruikt bij het maken van een compound zijn natuurlijke rubbers, meestal een vorm van latex, en synthetische rubbers, die meestal een mengsel zijn van butadieenrubber en styreenbutadieenrubber’, legt Chris Clinton van American Classic, uit.

Sommige merken gebruiken toevoegingen (zoals silica, grafeen en carbon black) om de kwaliteiten te creëren waarnaar ze op zoek zijn. ‘Het rubbermengsel maakt het grootste verschil in de algehele prestaties, waarbij de toevoegingen iets bijdragen aan de sterkte, slijtvastheid, scheurweerstand en rolweerstand. Ze helpen ook om het productieproces duurzamer, of het mengen van rubbers makkelijker te maken’, vertelt Clinton.

Het maken van de compound is een balans tussen slijtage, grip (nat en droog), vervorming en duurzaamheid. Samen creëren deze een compound dat, in combinatie met het karkas en het loopvlakprofiel, resulteert in de kwaliteiten van de band waar de ontwerper naar op zoek is. Dat is de reden waarom compounds van slicks en noppenbanden van dezelfde fabrikant onderling toch kunnen verschillen.

Als een merk zijn compound noemt, is dat meestal met een nummer: bijvoorbeeld 60A. Dit getal is de hardheid van het rubber. Hoe lager het getal, hoe zachter de compound. Over het algemeen bieden zachtere compounds meer grip, maar slijten ze sneller; hardere compounds hebben minder rolweerstand en gaan langer mee.

Sommige banden gebruiken meerdere compounds, met een hardere compound in het midden van de band en een zachtere compound aan de randen voor meer grip. Compounds kunnen ook gelaagd zijn, met een zachtere compund bovenop een hardere.

7. Breedte

Een bredere band biedt meer demping door hobbels te absorberen en heeft meer rubber op de ondergrond voor meer grip. Bredere banden rollen op ruwer wegdek bij de juiste bandenspanning ook sneller dan smallere banden. Maar een bredere band weegt ook meer en verhoogt de aerodynamische weerstand.

Dan is er het subjectieve onderwerp ‘gevoel’. Bredere banden voelen soepeler aan en geven minder feedback van de ondergrond, en ze kunnen ervoor zorgen dat een fiets slapper en minder reactief aanvoelt tijdens een sprint of in een bocht. Veel fietsers geven de voorkeur aan een smallere band, omdat ze de ondergrond dan beter kunnen aanvoelen en de fiets een directer gevoel geeft. Het frame en de vork van een fiets bepalen ook de bandbreedte. Controleer de specificaties van de fabrikant voor de maximale bandenbreedte. (Bij deze maat wordt uitgegaan van een frame dat niet is voorzien van spatborden.) Dit getal is de breedste band (gemeten wanneer deze op een velg is opgepompt) die in het frame past, waarbij er nog een paar millimeter extra ruimte overblijft voor het afvoeren van modder en vuil.

Bij droog weer kun je vaak een iets grotere band gebruiken dan de maximaal aangegeven breedte. En als je denkt dat je een modderige rit voorgeschoteld krijgt, kun je ervoor kiezen om een smallere band te monteren.

Als je de afgelopen jaren een gravelbike hebt gekocht, is de kans groot dat er een band van 700c x 40 mm op past. Naarmate gravelframes evolueren, neemt deze ruimte echter toe. Gravelbikes met een band van 700c x 50 mm zijn geen uitzondering meer.

8. Diameter

De meeste gravelbikes die tegenwoordig worden verkocht, zijn uitgerust met 700c-wielen (de Franse maat), ook wel 622 mm of 29 inch genoemd. Om de verwarring nog groter te maken, noemen sommige merken deze maat 28 inch. Een ander formaat dat je regelmatig zult tegenkomen is 650b, oftewel 584 mm of 27,5 inch.

De meeste makers van frames, banden en wielen zullen je vertellen dat een wiel met een grotere diameter efficiënter rolt dan een wiel met een kleinere diameter. Maar kleinere wielen zijn lichter en makkelijker om in een klein frame te plaatsen. Veel merken gebruiken daarom in hun kleinste framematen 650b-wielen. Op veel gravelbikes kan je met een 650b-wiel een bredere band gebruiken dan op een 700c-wiel. Dat is de reden waarom de meeste 650b-gravelbanden vaak behoorlijk breed zijn, doorgaans 45 mm en meer. En omdat een grotere en dikkere band op een velg met een kleinere diameter alsnog een vergelijkbare omtrek kan hebben als een band met een kleiner volume op een velg met een grotere diameter, merk je bij veel fietsen weinig verschil in rijgedrag als je wisselt naar een 650b-setup.