Eamon Lucas Living The Fucking Dream

De Amerikaan Eamon Lucas woont in het tuinhuis van Laurens ten Dam. En probeert ondertussen een serieus profcontract in de wacht te slepen.

Dit verhaal verscheen eerder in Bicycling 2 (2018).

Over de kale velden en over het water van een Noord-Hollandse vaart blaast een gure oostenwind. Langs de oever staan vier werkeloze windmolens. Even verderop ligt het verlaten terrein van de moestuinvereniging. Het is voorjaar, maar de enkele wandelaar die passeert is diep weggedoken in de kraag van zijn jas.

Eamon Lucas

In dit oer-Hollandse landschap met oer-Hollands weer hangt een midtwintiger onderuitgezakt in zijn stoel in het tuinhuis achter een ruime dijkwoning. Aan de Stille Oceaan in Californië, waar hij opgroeide, zakt de temperatuur overdag zelden onder de twintig graden, maar niemand hoort Eamon Lucas (oktober 1992) klagen over het Nederlandse klimaat. Hij wilde wielrennen voor zijn brood, nu doet-ie het. ‘I’m living the fucking dream, man.’ Zijn aanstekelijke, luide lach krijgt bijval vanaf het toilet. Laurens ten Dam staat er te plassen met de deur open.

Behalve hun vriendschap heeft Ten Dam nog een goede reden om zich thuis te voelen: het is zíjn woning en zíjn tuinhuis. Lucas mag er een jaar wonen, voor weinig. Met een schuin oog had Ten Dam ruim een jaar geleden naar het tuinhuis gekeken toen hij met z’n gezin de dijkwoning betrok.

De vorige eigenaar had al een begin gemaakt om het als man cave in te richten, onze hoofdredacteur zag nog meer mogelijkheden. ‘Dat is ook een soort droom,’ zegt hij terwijl hij op een bureaustoel gaat zitten, ‘maar dat kan nog wel even wachten. Eamon verdient nog een kans in Europa.’

Laurens ten Dam

De twee leerden elkaar kennen in januari 2016 toen de Nederlander met zijn gezin voor een jaar neerstreek aan de Amerikaanse westkust, in Santa Cruz, Californië. Ten Dams Amerikaanse manager wist wel iemand met wie hij zou kunnen trainen. ‘Jesus man,’ roept Lucas, ‘first day we trained together I was feeling fucking sick.’

De Amerikaan was de avond ervoor burrito’s wezen eten, bedorven burrito’s bleek later. Hij zat de helft van de nacht op de pot, de andere helft hing hij boven de wasbak. Een normaal mens zou afbellen, maar niet Lucas. Hoe fucked hij ook was, hij ging een collega-renner niet teleurstellen. Zeker niet iemand die al tien grote rondes reed, als negende in de Tour was geëindigd. Lucas vertelde Ten Dam die ochtend eerlijk hoe zijn toestand was, maar dat ze gewoon de afgesproken anderhalf uur duurtraining gingen doen, met hartslag 140.

Normaliter kon hij er gemakkelijk bij ouwehoeren, maar nu had Lucas alle energie nodig om naast Ten Dam te blijven: ‘I was riding to save my fucking life.’ Ten Dam stelde hem na een uur een kortere terugweg voor. Zelf reed hij nog even door. Hij zou met gps de weg naar huis wel vinden. Het was geen ideale training, maar hij had die dag wel geleerd dat Lucas uit het goede hout gesneden was.

Inmiddels is Bodi ten Dam het tuinhuisje binnengewandeld. Hij springt op Lucas’ bed, kijkt even rond en ontdekt dan zijn bokshandschoentjes en het boksballetje dat er speciaal voor hem hangt. Het is een man cave voor alle leeftijden, ook voor een eigengereid ventje van drie. Bodi liet zich eerder die middag niet voor de camera van de fotograaf lokken. ‘Wil je dan niet net zo beroemd worden als Jens?’ vroeg Ten Dam senior nog. Het oudste zoontje had met zijn vader wel in een blad gestaan. Bodi had zijn hoofd geschud. Nu hij is uitgebokst, luistert hij nog even naar de harde stem van Lucas en tippelt dan op kousenvoeten weer naar mama in het grote huis.

Losbandig leven

Zo’n mama waar je tegenaan kunt kruipen en die je voorleest en toedekt had Lucas ook wel willen hebben, maar hij groeide op met een aan drank en drugsverslaafde moeder. Ze leidde een losbandig leven. De twee moesten voortdurend verhuizen. ‘We hadden pas een paar keer samen getraind,’ zegt Ten Dam, ‘en toen had Eamon onderweg al bij zeker vijftien huizen geroepen: “I used to live there.”’

Lucas was nog maar een baby toen zijn ouders uit elkaar gingen. Zijn moeder kreeg de volledige voogdij. Het huis vol vechtend en schreeuwend volk, een moeder met wie zelden echt contact te maken was, de geur van rook en alcohol, en diepe eenzaamheid: Lucas’ vroegste gevoelens en herinneringen zijn akelig en droevig. ‘It was crazy, man,’ zegt hij, ‘when I grew older I felt my life was going down quick.’

Pas toen hij af en toe een weekend bij zijn vader logeerde begreep Lucas dat het leven met zijn moeder absurd was. Dat het ongebruikelijk was in lawaai je huiswerk te moeten maken. Dat de hoeveelheden voedsel die hij ter troost naar binnen werkte niet normaal waren. Lucas is uitbundig, aanwezig en full of life, zeker ook op Instagram, maar nu valt hij toch even stil. Hij duwt de krullen op zijn aan de zijkanten opgeschoren hoofd wat verder omhoog en rangschikt zijn bril. ‘Mijn vader is mijn redder geweest,’ zegt hij dan. ‘Zonder hem had ik hier niet gezeten.’

Bij het ouder worden zag Lucas zijn vader meer en meer. Steeds vaker nam hij in tranen afscheid als het weekend weer voorbij was. Hij wilde lang geen uitleg geven, maar uiteindelijk begon de puber mondjesmaat zijn verhaal te vertellen. Toen zijn vader ten langen leste een compleet beeld had van de thuissituatie moedigde hij zijn zoon aan om het ook op school, met vriendjes en met familie te delen. Zijn schreeuw om hulp werd gehoord. Met hulp van zijn oma kon hij ten slotte fulltime bij zijn vader gaan wonen.

Fietsen en koershelmen

Het is lekker warm in Lucas’ tijdelijke behuizing, waar fietsen en koershelmen de balken en wanden sieren. De voormalige barista – een van zijn twaalf ambachten – maakt voor iedereen koffie op de geavanceerde machine die Ten Dam cadeau kreeg van ploeggenoot Tom Dumoulin toen die de Giro won. Lucas fluit mee met de muziek van country singer-songwriter Billy Currington, Ten Dam zingt het refrein: ‘I’m pretty good at drinking beer.’

Het gerstenat vloeit niet rijkelijk op het terrein van de Ten Dams, maar de renners houden allebei wel van een goed glas op z’n tijd. Er zijn meer overeenkomsten tussen de twee. Het zijn harde werkers, maar ook buitenmensen die gruwen van de lijfspreuk ‘De fiets, de fiets en anders niets.’ Lucas wijst naar Ten Dam. ‘Ik ken niemand die zo hard werkt als Laurens, maar hij omarmt het leven volledig, net als ik. Er is een tijd om hard te werken en een tijd om te genieten. Of zoals Lau het noemt: Live slow, ride fast.’ Lucas’ huurbaas knikt. ‘Eamon sprong in Californië na een training vaak nog even op een surf- of skateboard. Prima, daar ga je echt niet langzamer van fietsen.’

Amerikaan in Europa

Vanaf dat hij vertrok bij zijn moeder en het leven weer kleur kreeg, probeerde Lucas het allemaal. Aangemoedigd door zijn vader, die zijn brood verdiende als personal trainer, ging Lucas skaten, surfen, BMX’en en mountainbiken. Vooral dat fietsen deed zijn vader deugd, ooit zelf een goede wegrenner. Als vader Lucas niet zwaar was gecrasht – hij lag zestig dagen in coma – was hij ongetwijfeld prof geworden.

Lucas junior leek aanvankelijk dat talent niet geërfd te hebben. Als BMX’er en mountainbiker lag hij vaak naast de fiets of kwam op grote achterstand binnen. Bij zijn eerste wegkoersen zat hij op de terugweg ook vaak huilend op de achterbank. Zijn vader bleef hem steunen, ook bij het afvallen. Onder al die extra kilo’s lichaamsgewicht bleek een goede tijdrijder en sprinter te zitten.

Met financiële steun van enthousiastelingen die in de forse jongen een ruwe diamant zagen, kon Lucas trainen, reizen en koersen. Hij reed zich snel in een van de Amerikaanse topjeugdteams. Lucas werd in zijn leeftijdsklasse direct tweede bij het nationale kampioenschap tijdrijden. ‘I’m going to Europe, I’m going to Europe,’ galmt het even later door het tuinhuisje.

Met zijn armen boven zijn hoofd zingt-swingt Lucas in zijn stoel. Hij is weer zeventien jaar oud, en in de bibliotheek van zijn high school heeft hij net een telefoontje gekregen dat hij met het nationale team mag koersen in België. ‘Oh, my God,’ riep hij heen en weer springend tussen de in hun boeken gedoken studenten, ‘you don’t believe what just happened.’ Voor het eerst een paspoort, voor het eerst vliegen, in Izegem begeleid door de Belgische ex-prof Noël Dejonckheere; winnaar van zes Vuelta-etappes, dan coach en opleider van Amerikaanse wielertalenten.

Koersen in Europa

Het viel Lucas aanvankelijk niet mee. Wind, regen en een bezeten koersend peloton. ‘Fuck,’ zegt Lucas, ‘first race I got my doors blown off.’ Vanaf de start zat zijn hart in zijn keel, vechtend tegen de tranen. ‘Yeah,’ zegt Ten Dam, ‘top of the world in the US, and you come here and you…’ Lucas springt op van zijn stoel en vult aan: ‘… You are nothing. Dirt. I got my ass kicked, man.’

De temperamentvolle Amerikaan boekte in zijn eerste drie weken toch een resultaatje met een vierde plaats in de Vlaamse Ardennen tijdrit. Hij versierde ook Naomi, de gewilde dochter van Dejonckheere, dat was geen renner ooit nog gelukt. Als hij later met het US23 team terugkomt naar België koerst hij vanuit huize Dejonckheere bij de Beloften. Naomi’s vader is niet mild. Hij laat de Amerikaan na de koers geregeld ook nog het hele stuk naar huis fietsen.

Als Lucas dolblij is met zijn eerste toptienplaats in België tempert de oud-prof de euforie: ‘Nog meer trainen, godverdomme, you didn’t win.’ Dejonckheere vertelde hoe hij en zijn broer vroeger op hun doortrappers naar de baan van Gent reden, daar koersten en dezelfde dag weer huiswaarts keerden, totaal 300 kilometer.

In het tuinhuis kijkt Ten Dam op van zijn iPhone en knikt. ‘Soms denk je dat je er heel wat voor doet, tot je ziet hoeveel meer arbeid anderen leveren.’ Ten Dam zag het bij Karsten Kroon en Gerben Löwik toen hij ruim vijftien jaar geleden naar Maastricht verhuisde: ’The next level.’

Ten Dam opende op zijn beurt Lucas de ogen: ‘Damn! When you have a guy who is ready to go to the Giro and the Tour, you really understand what training is.’ Afgelopen maanden ontdekte hij dat zijn hospes geen uitzondering is. ‘I suffered like a dog on Terpstra’s wheel all winter long.’ Hij trainde ook met Dumoulin en zag hoe professioneel die alles organiseert en plant, alles in het teken van de koers. Lucas pakt de lessen met beide handen aan.

Het is niet ten koste gegaan van zijn branie. Tegen Dumoulin zei hij: ‘I’m not afraid to take anyone to the line. I know I’m fast. I’m very fast. I’m also not afraid to sprint you. Bring your best fucking legs. I’ll tear you apart.’ De Giro-winnaar verblikte of verbloosde niet, liet zich ook niet uitdagen: ‘Then sit your ass in the peloton and sprint. Too many sprinters go out and try to race. It will get you better but doesn’t give you results.’

Geen vriendendienst

Ten Dam meent ook dat niemand Lucas verslaat in de sprint, maar dan moet hij er na tweehonderd kilometer koers nog wel bijzitten. De wedstrijdjes van een uur die hij na zijn tweede Belgische periode in Amerika reed deden zijn uithoudingsvermogen geen goed. Daar werkt hij nu aan met zijn beroemde trainingsmaatjes, en in zijn team Delta Cycling Rotterdam. Algemeen manager van die opleidingsploeg Frank Kwanten en Ten Dam zijn kameraden sinds hun tijd in Maastricht, maar van een vriendendienst is geen sprake. ‘Dat Eamon een aardige kerel is en dat we samen trainden en trainen staat hierbuiten. Ik geloof in zijn wielercapaciteiten. Hij verdient een laatste kans in Europa.’

Ook Kwanten benadert het louter professioneel. Twee jaar lang weigerde hij de Amerikaan op te nemen in zijn team, Lucas won te weinig. ‘Eind vorig jaar belde Eamon me,’ zegt Ten Dam, ‘hij had twintig kleine koersen gewonnen in Amerika en België.’ Opgeteld bij zijn zege eind 2016 in China en een etappe in de Tour of Fuzhou durfde Delta Cycling het nu wel aan. Ze zagen ook Lucas’ nieuwe benadering van het wielrennen, meer focus en een grotere wil om te slagen.

‘Weinig afleiding, geen verleidingen,’ zegt Lucas. ‘Ik train, ik douche, ik zit op mijn bed, ik slaap, ik train, ik douche, ik eet, ik slaap, ik train.’ Dat monnikenleven leidt de ervaren Ten Dam ook nog, maar in de herfst van zijn carrière kan hij de touwtjes iets laten vieren. Vanavond gaat hij uit met zijn vrouw, Lucas past op de kinderen. ‘No, they don’t have to go to bed early,’ zegt de Amerikaan, ‘we’ll grill some sausages and burgers. Then we watch some Buurman & Buurman, maybe Dinosaurs too.’

Ten Dam glimlacht. ‘Die gozer gaat er nu echt voor,’ zegt hij dan. ‘Hij kwam hier een paar maanden geleden aan met 40 dollar op zak. Bijna blut, omdat het Amerikaanse ploegje waarvoor hij vorig jaar reed zijn vergoeding niet betaalde. Nu heeft ie voor het eerst van zijn leven een spaarrekening. I’m proud of my boy.’ Lucas steekt z’n duim op. Hopelijk maakt hij in oktober dat gebaar ook als hij met Ten Dam het jaar evalueert. Lucas krijgt één kans. Als een serieus profcontract er niet in zit, moet hij vertrekken. ‘That would be a pity,’ zegt Ten Dam met de deurklink al in zijn hand, ‘but at least I’ll have my man cave back.’

Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op Bicycling.