De beste tips voor het oppompen van je banden

Update: 10 april om 15:12

De bandenspanning kan voor een groot deel het plezier van een rit bepalen.

De beste tips voor het oppompen van je banden

Stel je dit voor: je begint net aan een fietstocht en je merkt dat je fiets niet zo soepel rijdt als vorige week; hij stuurt ook niet lekker de bochten door. Het gaat zwaar en je hebt het gevoel dat je gaat glijden. Tijd om de bandenspanning te checken.

Om goed te kunnen functioneren moet een band op de juiste spanning zijn opgepompt. 'Vroeger' knalden we 8 bar in de banden, tegenwoordig met de nieuwe technieken (tubeless en bredere banden) is dat niet meer nodig. Daarover later meer. Eerst vertellen we je welke pomp je het beste kan gebruiken.

1. Kies de juiste fietspomp

Een veelgemaakte fout die nieuwe (en zelfs ervaren) fietsers maken, is het gebruik van een verkeerde pomp is. Je kunt een pomp voor een Schrader-ventiel proberen te gebruiken op een Presta-ventiel, maar dat gaat echt niet gaan werken. Hoe hard je ook pompt.
Er zijn drie populaire ventielsoorten:

• Schrader ventiel

Ook wel een autoband ventiel genoemd. Het Schrader ventiel zat voorheen vaak op mountainbikes. Dit ventiel komt bijna niet meer voor op de huidige mountainbikes, racefietsen of gravelbikes. Heb je nog een fiets met Schrader ventiel? Check dan of de pomp in jouw schuur hiervoor geschikt is. De meeste moderne pompen hebben tegenwoordig de mogelijkheid om zowel een band met Schrader ventiel als een band met Presta ventiel op te pompen.

• Presta ventiel

Ook wel Frans ventiel genoemd, is smaller dan het Schrader ventiel en heeft een borgmoer aan de bovenkant die kan worden losgedraaid om lucht toe te voegen of te laten ontsnappen. Met de huis-tuin-en-keuken-pomp is het Presta ventiel niet op te pompen. Er zijn wel verloopstukjes te koop waardoor dit wel kan. Ook handig om bij je te hebben tijdens een rit. Als je geen pompje of patronen bij je hebt, kun je an altijd bij iemand aanbellen om de band op te pompen.

• Hollands ventiel

Dit is het ventiel dat op je stadsfiets zit. Als je niet zeker weet welk ventiel je hebt of welke pomp je moet kopen, is het een goed idee om even bij je plaatselijke fietswinkel te vragen welke ze voor jou adviseren. Met een beetje extra investering koop je een pomp waarbij de druk goed kan worden afgelezen. Laat je niet afschepen met zo'n zwarte fietspomp op een houten plankje met een soort knijper aan het eind van de slang waarmee je met een aparte nippel aan de slag moet om te pompen. Hiermee krijg je nooit de juiste druk in de band.

2. Maak het ventiel klaar

We gaan er voor het gemak vanuit dat je met een Presta Ventiel fietst. Verwijder eerst het plastic dopje die op het ventiel gedraaid is (veel fietsers verwijderen deze gelijk al, dus het is geen probleem als de jouwe ontbreekt). Daarna draai je bij een Presta ventiel de kleine borgmoer los. Wees niet bang; je kan het moertje niet verliezen, dus je hoeft je geen zorgen te maken bij het losschroeven van de moer. Geef er een paar tikjes op om er zeker van te zijn dat hij beweegt - je zou dan moeten horen dat er beetje lucht ontsnapt. Je kunt er overigens ook meteen voor kiezen het ringetje dat tegen de velg aan zit van het ventiel af te draaien. Dat is nergens goed voor en kan zelfs in harde afdalingen met flink wat remmen voor een klapband zorgen.

3. Weet welke bandenspanning je nodig hebt

Controleer voordat je gaat pompen de zijwand van je buitenband. Op de zijwand van de band staat vermeld hoeveel druk er maximaal in de band gepompt mag worden. Normaal gesproken kan een racefietsband een druk tussen 80 en 130psi (5,5 tot 9 bar) aan, terwijl een MTB-band tussen 30 en 50psi (2 tot 3,5 bar) aanhoudt. Hybride banden – voor gravel of cross bikes – zitten er dan weer tussenin met een bereik van 50 tot 70 psi (3,5 tot 5 bar). Je persoonlijke druk-voorkeur binnen het bereik van je band, hangt vooral af van je gewicht en rijstijl - speel er een beetje mee en ontdek wat je prettig vindt! Werd er heel lang geleden op 23mm banden gefietst, nu is er veel meer keus. Heb je een oude fiets, dan kunnen daar nog banden van 25mm op gemonteerd zijn. Waarschijnlijk niet tubeless. 7-8 bar is dan een prima bandendruk om mee te fietsen op de racefiets. Bij nieuwe fietsen kun je tegenwoordig kiezen tussen 28, 30 of zelfs 32mm banden. Het voordeel van bredere banden en tubeless is dat er met minder druk in de banden gefietst kan worden. Dit zorgt voor comfort op lange ritten. Vijf bar is tegenwoordig vaak al een prima bandendruk, al speelt het gewicht van de fietser ook een belangrijke rol voor wat betreft de ideale bandenspanning. Probeer zelf verschillende bandenspanningen uit en kies voor de bandendruk waar jij je prettig bij voelt.

Lees ook: Welke bandenspanning gebruik je voor je racefiets?

Wil je hier meer over lezen, check dan vooral onze vier tips om je bandenspanning optimaal te krijgen.

4. Bevestig de pomp op de juiste manier op het ventiel

Plaats de koppeling van de pomp op het ventiel. Pompen hebben vaak een hendel die naar beneden klapt, of een intern schroefdraad. Beide systemen dienen ervoor om de koppeling van de pomp op zijn plek te houden terwijl je begint met pompen. Dit zorgt ervoor dat er lucht het ventiel in gaat, in plaats van lucht wegloopt terwijl je pompt.
Als er lucht uit de pomp komt, maar niet de band in lijkt te gaan, moet je wellicht de pompkoppeling iets bijstellen. Ontkoppel hem en bevestig opnieuw om de vergrendeling te verbreken.

5. Pomp tot de optimale druk

Gebruik de drukmeter op je pomp om de banden op jouw optimale druk te pompen. En gebruik je bovenlichaam om te pompen! Squatten is een geweldige manier om je beenspieren te trainen, maar is niet bedoeld voor dit fietsonderhoud.

Nadat je je banden tot de gewenste druk hebt opgepompt, draai je simpelweg de hendel weer open, zodat de pompkoppeling loskomt. Je hoort vermoedelijk iets als 'pssssjhhhht'. Daarna draai je het borgmoertje weer vast voordat je het ventieldopje er weer op draait. Vervolgens: 'fietsen maar'!