Hoe repareer je een lekke band?

Het zal voor iedereen wel een bekend klusje zijn, maar het kan geen kwaad om het geheugen voor het seizoen begint nog even op te frissen.

Of je nou alleen maar op asfalt rijdt, de nodige gravelpaden op zoekt of wekelijks je longen uit je lijf trapt op één van de mooie single tracks in ons land, we rijden allemaal weleens lek. Dat betekent dat je voorbereid op pad moet gaan, met zowel de juiste tools als de juiste kennis. Of zorg er anders voor dat je een paar gympen meeneemt, want dan staat je misschien een lange wandeling te wachten.

Hieronder leggen we nog één keer uit – voordat het wegseizoen echt los barst – hoe je een lekke band moet verhelpen. Qua tools moet je er in elk geval voor zorgen dat je altijd een set plastic bandenlichters, een reservebandje in de juiste maat en een mini-pomp of CO2-patroon bij je hebt. Een plaksetje en extra ventiel kan ook nog weleens verstandig zijn.

Haal de band van het wiel

Normaal gesproken is het eerste wat je bij een lekke band moet doen, het demonteren van de band. Maar voor iedereen die met tubeless banden rijdt – iets wat tegenwoordig standaard is op een mountainbike, maar ook steeds vaker voorkomt op gravelbikes, cyclocrossers en zelfs racefietsen – kan je het leeglopen van je band vaak tegen gaan door een tire plug set te gebruiken. Deze setjes bestaan uit een klein stukje rubber en een soort pincet, die je gebruikt om het gat te dichten en verder te kunnen rijden zonder een band te hoeven verwisselen.

Zodra je het gat gevonden hebt, stop je het stukje rubber er in en pomp je de pomp weer op tot de gewenste spanning. Check daarna nog wel even of het rubber goed blijft zitten. Als dat het geval is, kan je gewoon doorfietsen. Ook daarna kan je er mee blijven fietsen, maar check zo af en toe nog wel even of alles nog op zijn plek zit.

Als deze tire plug niet goed werkt, of als je niet met tubeless banden rijdt, dan zal je het wiel uit de fiets moeten halen. Houd je fiets rechtop en – wanneer het om een lekke achterband gaat – schakel op je cassette naar de zwaarste versnelling. Het kleinste tandwiel achter dus. Als je een fiets met velgremmen hebt, moet je waarschijnlijk de rem open zetten. Ga nu aan de linkerkant van de fiets staan – dus niet de kant van de tandwielen – en open de snelspanner van het achterwiel. Of – in het geval van schijfremmen – draai de steekas los. Nu kan je het wiel uit de fiets halen.

Het is nu tijd om de band van de velg te halen. Steek de ronde kant van de (plastic!) bandenlichter onder de wang van de band. Duw de bandenlichter van je af om de band van het velgbed te wippen en haak de bandenlichter aan één van de spaken. Dit zorgt ervoor de de band niet terug springt op de velg. Pak een tweede bandenlichter en doe hetzelfde op ongeveer 10cm afstand van de eerste. Pak vervolgens weer de eerste en blijf herhalen tot je de band aan één zijde van de velg hebt gehaald. De buitenband hoeft er niet helemaal af, want je kan de binnenband er nu uit halen.

Zoek de boosdoener

Zodra je de binnenband eruit hebt, ga je op zoek naar de veroorzaker van de lekke band. Dit kan een doorn zijn, of een stukje glas, of zelfs een scherp steentje. Ga voorzichtig met je vingers langs de binnenkant van de buitenband en de velg en zorg ervoor dat er niks scherps achterblijft. Als je dit niet doet, is de kans groot dat je over een paar kilometer weer met een lekke band langs de weg staat. Inspecteer ook de buitenkant van de buitenband, om te zien of je daar scherpe deeltjes in het rubber ziet zitten.

Als je een beetje de detective wilt uithangen, kan je ook de kapotte binnenband oppompen om het gat te vinden. Als je twee gaatjes naast elkaar treft, dan heb je een stootlek gehad, waarbij de binnenband ‘lekgeprikt’ wordt tussen de band en velg. Een enkel gaatje duidt op een scherp object wat het gat veroorzaakt heeft.

Repareer de band

Als je het zonde vindt om de binnenband weg te gooien, of als je meerdere lekke banden tijdens één rit hebt en geen reservebandjes meer bij je hebt, kan je de binnenband repareren met een plaksetje. Begin door het gebied rondom het gaatje schoon te maken en op te schuren met een stukje schuurpapier. Als je een speciale glueless patch hebt kan je deze er nu stevig opdrukken. Als je wel lijm moet gebruiken, doe dan een dun laagje lijm op zowel de band als de plakker. Laat het heel even droger, voordat je de plakker stevig op de band drukt.

Plaats de binnenband terug

Pomp nu de (nieuwe) binnenband heel iets op, zodat hij iets bol staat. Hierdoor is het makkelijker om hem in de buitenband te plaatsen. Duw nu – nadat je het ventiel door het ventielgat hebt gedaan – de buitenband van je af weer terug de velg in. Gebruik geen bandenlichters, aangezien je dan de kans loopt dat je de binnenband weer lek steekt. Als je helemaal rond bent, zorg er dan voor dat de buitenband ook bij het ventiel goed op zijn plek zit door even het ventiel aan te trekken.

Loop de hele band nog even langs om te zien of de band overal goed op zijn plek zit, door de band overal even heen en weer door de velg te duwen. Pomp de band vervolgens op tot de gewenste bandenspanning en check nogmaals of de band goed op zijn plek blijft zitten. Als alles goed uitziet, kan je het wiel terug in je fiets plaatsen. Zorg er voor dat de sluiting van de snelspanner aan de linkerkant van je fiets zit.

Als je een lekke achterband had, leg je ketting dan over het kleinste tandwiel van de cassette en duw het wiel voorzichtig terug in het frame. Sluit de snelspanner (en waar nodig de velgrem) or draai de steekas weer in het frame. Tot slot til je je fiets op en draai je de trappers een keer rond om te kijken of alles weer goed zijn werk doet en nergens aanloopt.

Nu ben je helemaal klaar om weer verder te rijden!

Onderhoud zoals dit nooit meer missen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief.