Hoe ga je om met tegenwind tijdens een rit?

Update: 18 mei om 08:39

Of je nu gaat toeren of trainen, tegenwind is onvermijdelijk. Met de juiste aanpak wordt het zelfs je geheime wapen.

Getty Images

Getty Images

Tegenwind. Voor wielrenners net zo ongrijpbaar als vervelend. Maar misschien kan het ook je trainingsmaatje worden.

Weer-apps en wind-ellende

Als fietser ben je waarschijnlijk een halve meteoroloog. Je weet precies wanneer de wind draait, hoeveel Beaufort het is, en of die bui nét voor of achter je passeert. En terecht, want het weer bepaalt niet alleen je kleding, maar ook hoeveel plezier je rit oplevert. Maar als we moeten kiezen: wat is de grootste vijand van de fietser? IJzel is gevaarlijk, regen is irritant… maar wind? Die is geniepig. Soms een bondgenoot, soms een saboteur en vaak allebei, in dezelfde rit.

De onvermijdelijke keuze: welke kant ga je op?

Sta je ’s ochtends klaar met je fiets, de koffie nog vers in je maag, en zie je de bomen flink zwiepen? Dan weet je: dit wordt een rit met tegenwind. De vraag is alleen, krijg je die nu of straks? Als je een ronde rijdt (en dus niet van A naar B), krijg je altijd zowel tegen- als meewind. Maar omdat je in tegenwind langzamer rijdt, en dus meer tijd in die ellende doorbrengt, voelt het alsof het altijd tegenzit. Volgens Dr. B. Xavier Disley van Aerocoach: “Je zult altijd meer tijd tegen de wind in fietsen dan met de wind mee.” Het is net als een klim: de afdaling gaat sneller, maar de klim kost meer tijd (en zweet).

Trainen of toeren?

Hoe je omgaat met de wind hangt af van je doel. Disley: “Is het een trainingsrit of een ontspannen toertocht? Als je wilt trainen, kun je de wind gebruiken als weerstand. Dan kies je ervoor om de tegenwind in het begin of tijdens de klimmen te hebben. Zo haal je het meeste uit je inspanning.” Wil je een gelijkmatig tempo aanhouden? Dan kun je juist proberen met wind in de rug te klimmen, zodat je nergens extreem vertraagt. Maar dat vereist een route én windrichting die precies meezit, niet altijd haalbaar.

De meeste renners kiezen ervoor om meteen tegen de wind in te vertrekken, als ze nog fris zijn. Zo voorkom je dat je op het eind, moe en leeg, nog moet worstelen met een harde bries. En eerlijk is eerlijk: mentaal is het ook makkelijker als je de zwaarste stukken al gehad hebt.

Slim plannen met aerodynamica

Nog een pro-tip: probeer de zwaarste tegenwind te ‘plannen’ op stukken waar je toch al langzaam rijdt zoals een klim of juist met wat meer beschutting. Wind heeft minder invloed bij lage snelheden, dus daar ‘kost’ het je minder. Andersom is een meewind bij afdalingen eigenlijk zonde: je gaat al snel, en extra wind helpt dan nauwelijks. Krijg je op het eind van je rit pas de tegenwind, dan is de kans groot dat je lichaam (en humeur) daar minder blij mee zijn.

Gebruik de wind als trainingstool

Tegenwind als vriend? Klinkt gek, maar zie het als een heuvel in de polder. Geen hoogtemeters in de buurt? Geen probleem, wind biedt weerstand en zo doe je een klimtraining in de polder. Ideaal voor intervaltrainingen op vlakke wegen. Zorg dan wel voor rustige wegen, zodat je veilig je blokken kunt rijden. Het mooie: je verbruikt meer vermogen, maar legt minder afstand af per inspanning. En als je omkeert, brengt de wind je weer ‘gratis’ terug naar huis.

Tot slot

Wind laat zich niet vangen. Zelfs een perfect geplande rondje kan anders uitpakken als de wind draait. En je krijgt (statistisch gezien) altijd meer tegen- dan meewind. Maar: wie leert omgaan met tegenwind, traint niet alleen zijn benen, maar ook zijn karakter. Dus ga je vol in de wind hangen, of bewaar je het lijden tot het laatst?

Hoe dan ook, de windloze dagen voelen daarna als een cadeau.