Kost de cross straks meer dan het broodje worst?
© Getty Images

522.000 kijkers voor de Koppenbergcross op Sporza. Minder dan 100.000 voor de Druivencross achter de betaalmuur. Een factor vijf verschil. Welkom in het veldrijden van 2025, waar de sport zich doodrekent.
Begin jaren 2000 was het veldrijden een volksfeest. Sven Nys domineerde met technische finesse, Bart Wellens was de emotionele showman, Niels Albert groeide uit tot de nieuwe belofte, en Lars Boom bracht Nederlandse flair. Ze vulden supportersbussen en bouwden een emotionele band met hun publiek.
Toen Wellens onlangs probeerde supportersbussen te regelen voor Wout van Aert, kreeg hij nog geen halve bus vol. Vandaag wordt het veldrijden weliswaar gedomineerd door Van der Poel en Van Aert, maar de volkse verbinding? Verdwenen. "Het is minder attractief doordat alles direct wordt opengebroken," erkent Nys, inmiddels teammanager.
Waar vroeger de spanning kon blijven hangen tot de laatste ronde, weet je nu vaak al na tien minuten wie er gaat winnen. En dan is er nog een probleem: juist die twee zijn de grootste publiekstrekkers. Hun wegblijven kost de sport zichtbaarheid. En die zichtbaarheid gaat nu nog harder achteruit.
Twaalf crossen achter slot en grendel
Want dit seizoen verdwijnen twaalf crossen achter de betaalmuur: zes Wereldbekers en zes Superprestigecrossen zijn alleen nog te zien voor betalende abonnees van Telenet (€19,99/maand) of Proximus (€14,99/maand). Vorig seizoen waren dat er nog vijf. Een verdubbeling, zomaar.
De cijfers liegen er niet om. De Koppenbergcross trok 522.492 kijkers op Sporza, Lokeren 461.417. De Superprestigecross van Ruddervoorde haalde op Sporza ruim 500.000 kijkers; diezelfde cross achter de betaalmuur kwam niet eens in de top 20 van best bekeken programma's. Maar goed, waarom zou je luisteren naar cijfers als je een abonnementsmodel hebt te verkopen?
De telecomoperatoren verdedigen hun keuze met financiële argumenten. "De budgetten staan overal onder druk," legt Fabrice Gansbeke van Proximus uit. "De VRT heeft het aanbod verminderd, waardoor wij kansen zien. We moeten ook iets van de gemaakte kosten recupereren." Met vijftien tot twintig cameraposities per cross zijn de productiekosten inderdaad hoog. Stefan Coenjaerts van Telenet: "Telenet is een commercieel bedrijf en de rekening moet op het einde kloppen."
Sven Nys begrijpt die keuze. "Dat heeft voor een deel te maken met sponsoren die verbonden zijn aan bepaalde klassementen," zegt hij. Telenet is hoofdsponsor van zowel de Superprestige als de Wereldbeker – en wil natuurlijk zijn graantje meepikken. Logisch, maar niet minder problematisch.
Korte termijn versus lange termijn
Want begrip voor de financiële logica maakt de strategie niet minder riskant. Jurgen Mettepenningen, teammanager bij Pauwels Sauzen-Altez, is stellig: "Voor nu is het voor ons duidelijk dat betaalzenders niet goed zijn. Het gaat echt ten koste van de bereikbaarheid van de sport."
En daar zit het cruciale probleem. Een sport die zijn brede publieksbereik verliest, verliest ook toekomstige fans en sponsors. Kinderen die nu opgroeien zonder wekelijkse gratis toegang tot de cross, zullen later geen emotionele band hebben met de sport. Geen volle supportersbussen. Geen nieuwe generatie die opgroeit met modder onder de nagels en helden op de balkjes. Maar wel een mooie kortetermijnwinst voor de telecomoperatoren.
Het veldrijden volgt de trend van het voetbal, maar er is een cruciaal verschil: voetbal heeft een internationale schaal en miljoenenpubliek. Veldrijden is een niche-sport met een diep gewortelde Vlaamse en Nederlandse identiteit – inclusief het biertje en broodje worst met ui langs de kant.
Ik herinner me de Azencross in Loenhout, seizoen 2008-2009. Als junior reed ik zelf mee en stond ik later als toeschouwer langs de kant. De stroken slijk trokken haast de grond in – alleen reuzewattages konden ervoor zorgen dat je niet je eigen bunker groef. Dylan van Baarle won die dag, nauwelijks herkenbaar door de modder. Na de koers liep ik over het terrein, in de modder en regen. Saamhorigheid, plezier, jong en oud, verstandig en onverstandig, en de rook van de worstentent die overuren draaide. Uit de speakers klonk 'Dragostea Din Tei' van O-Zone. Het was tsjokvol maar supergezellig.
Dat is de cross. Die basis kun je niet verliezen zonder gevolgen. Tenzij je gelooft dat crossfans wel even vijftien euro per maand ophoesten voor een sportabonnement, en dan die uitgaven aan eten en drinken bij de cross maar laten zitten.
Wat nu?
Sportief staat het veldrijden gelukkig op niveau. De vrouwencross bloeit, jonge talenten zoals Thibau Nys en Puck Pieterse dringen door. Ironisch genoeg: begin jaren 2000 beleefde de mannencross zijn hoogtijdagen terwijl de vrouwencross nauwelijks bestond. Nu is het juist de vrouwencross die groeit – en wie weet verdwijnt die straks ook achter een betaalmuur.
De recente kijkcijfers van Sporza bewijzen dat er nog altijd massaal publiek is voor toegankelijk veldrijden. Gelukkig blijven de X2O Badkamers Trofee en Exact Cross volledig bij Sporza – dat is een lichtpunt. Maar intussen groeit wél een generatie kinderen op zonder wekelijkse cross op tv. Die band tussen renner en supporter ontstaat niet in één seizoen. Die groeit door jarenlange zichtbaarheid en toegankelijkheid.
De keuze is simpel: investeer in bereikbaarheid, of verlies een generatie fans. Want uiteindelijk draait het om wat het altijd is geweest – renners die zich tot het uiterste drijven in moeilijke omstandigheden, technische briljantie in de modder, en supporters die in weer en wind langs de kant staan. Dat verdient een toekomst waarin iedereen kan meekijken en alleen het broodje worst met ui een betaalmuur kent.




