De natte droom van Remco Evenepoel
© Getty Images

Buiten tikt de regen zacht tegen het raam. Zelfs het ritme van de regen kan er niet voor zorgen dat Remco in slaap valt. De benen tintelen nog na van een seizoen waarin hij steeds mar weer tweede werd. WK, tweede. EK, tweede. Ronde van Lombardije, tweede. En drie keer zag hij dezelfde man wegrijden, drie keer moest hij naar het lachende gezicht van Tadej Pogacar kijken op het podium… gek wordt hij ervan! Remco draait zich om, zucht, draait zich om, zucht en uiteindelijk glijdt hij weg in een diepe slaap.
In zijn droom is de wereld stil. Geen geel truitje, regenboogtrui of groen truitje van Slovenië, geen irritant plukje haar wat altijd maar door de helm steekt, geen spielerei op ruim 80 km van de streep. Het seizoen begint, en Pogacar… is er niet. Misschien op vakantie, misschien met pensioen, misschien gewoon verdwenen in een parallel universum waar hij voor de lol ultramarathons loopt.
Een jaar zonder Pogacar is een zegen! De lente barst los. In Luik-Bastenaken-Luik rijdt Remco op de Roche-aux-Faucons alsof hij vleugels heeft. Geen schaduw op zijn achterwiel, geen Sloveense glimlach in zijn vizier. Hij juicht, kom solo over de finish, armen wijd, ogen naar de hemel. "Eindelijk," mompelt hij in zijn droom. De bloemen ruiken zoet, het applaus klinkt voor hem alleen.
De zomer komt. In Frankrijk rijdt hij in het geel, een Tour zonder Pogacar is een Tour van Remco. Hij vliegt over de cols, declasseert iedereen in de tijdritten. Parijs zingt zijn naam, “Rem-co! Rem-co!” Hij kust zijn fiets, en voor het eerst in jaren, voelt hij zich niet de uitdager, maar de kampioen.
Dan het WK. Regen in Montreal. Hij rijdt alleen, weer alleen, als Pogacar in zijn beste dagen. Wereldkampioen op de weg en bij het tijdrijden. Overal waar Remco aan de start staat, is hij DE favoriet. Een jaar zonder Pogi begint hem bijna te vervelen.
Remco droomt van interviews waarin niemand het over Tadej heeft. Hij droomt van krantenkoppen die enkel zijn naam dragen. Hij droomt van rust. Van ademruimte. Van onverdeelde roem. Maar zoals dat gaat met dromen: ze zijn meestal bedrog.
Een geluid wekt hem. De wekker. De winter is voorbij. Nieuwe ploegkleren liggen netjes gevouwen aan het voeteneinde. Remco glimlacht. Het wordt een nieuw jaar, een nieuw begin.
Hij fietst naar de start van de eerste koers van het seizoen. De lucht is fris, de fans staan te roepen, de adrenaline is vertrouwd. Hij stapt van zijn fiets, kijkt opzij — en daar staat hij. Een vriendelijk lachende Tadej Pogacar. Remco grinnikt, het was maar een droom. “Goed geslapen?” vraagt Tadej. Remco knikt. “Beter dan jij, hoop ik.”
De Sloveen haalt zijn schouders op, nog steeds met die glimlach. Het startsein wordt gegeven. De droom is voorbij, maar de strijd, die is mooier dan welke droom ook. Kom maar op denkt Remco. ‘Dit wordt mijn jaar!’




