"Hard fietsen kunnen we allebei niet meer"
Dirk-Jan van Dijk

Kelvin Dekker (29) en Mike Schuch (22) zijn niet alleen vrienden, maar ook huisgenoten op sportpark Watersley in Sittard. Dekker is ploegleider bij de vrouwen van Movistar en Schuch wil graag ploegleider worden. De mentor en zijn leerling aan het woord.
Om te beginnen met jou, Kelvin. Vroeg in je leven ben je al ploegleider geworden. Was dat altijd een droom voor jou?
Kelvin: ‘Nee, absoluut niet. Ik was gewoon altijd lekker aan het fietsen. Net als veel jochies van rond de tien jaar oud wilde ik wielrenner worden. Prof, ja, dat leek me wel wat. Al had ik geen idee wat dat in zou houden. In mijn latere tienerjaren raakte ik overtraind, een soort sportieve burn-out. Ik haalde toen mijn licentie als ploegleider.’
En zo was je meteen gevlogen?
Kelvin: ‘Ik begon bij een club, Willebrord Wil Vooruit, uit het gelijknamige dorp, bij de nieuwelingen. Half Nederland belde ik af in die categorie of ze alsjeblieft bij mij wilden rijden. Zeven jongens, of eigenlijk zeven paar ouders, kreeg ik zo gek. Zij zeiden ja. Dat is inmiddels negen jaar geleden.’
>>> Dit artikel verscheen eerder in Bicycling Magazine, editie 3 van 2025. Wil je nu al meer van dit? Abonnee worden kan hier! Ons laatste nummer (over gravel & bikepacking) kan je hier bestellen.
Dus hoe moeten we het zien? Je bent een renner die gevangen zit in een ploegleiderswagen. Voorheen bij Team DSM-Firmenich Post NL en inmiddels bij Movistar. Mag ik dat zo stellen?
Kelvin: ‘Haha, nee. Zeker niet. Dit past veel beter bij mij. Ik eet veel te graag en heb niet altijd zin om te trainen. Ik heb een haat-liefdeverhouding met fietsen. Dat heeft niet eens zoveel met het weer te maken. Wel heb ik heel veel passie voor het wielrennen, dus ik wist wel dat ik in de sport een carrière wilde opbouwen. Ondertussen ontwikkelde ik ook een passie voor coaching en genoot ik van het beter maken van renners. Voor je het weet, zit je er dan diep in.’
Nog even terugkomend op wat je zegt: ‘Prof, dat leek me wel wat. Al had ik geen idee wat dat in zou houden.’ Met Erik Dekker als vader moest je er toch wel iets van weten?
Kelvin: ‘Nou ja, ik was 10 jaar oud toen hij stopte. Ik zag mijn vader op de fiets kruipen en weer thuiskomen. Ik wist niet beter. Pas wanneer je ouder wordt, begrijp je wat er allemaal bij komt kijken om prof te zijn. Als jochie zag ik alleen dat hij af en toe een wedstrijdje won.’
Mike, tot niet zo lang geleden was jij een belofte in het continentale circuit bij Abloc en Parkhotel Valkenburg, sinds dit seizoen ben je ploegleider bij de juniorentak van die laatste ploeg.
Mike: ‘Ja, we zijn beiden jong als ploegleider begonnen. Even wat anders dan een oud-renner die zo in de wagen wordt gezet. Terwijl wij ook de tools en de kennis hebben.’
Kelvin: ‘Hoe ouder ik word, hoe meer bijzonder ik zulke praktijken vind. Als je het vak serieus neemt, moet je dit als ploegen veranderen. Een oud-renner is een paar maanden later ploegleider, zonder opleiding. Volgens mij gaat de kwaliteit omhoog wanneer je je niet blindstaart op die oud-profs.’
En jullie kunnen natuurlijk veel beter autorijden!
Kelvin: ‘Ik heb weleens mensen mee in de auto. Gasten van de ploeg. Soms excuseer ik mij voor een saaie etappe. Dan roepen zij bijna allemaal: ‘Saai? Saai? Dit was waanzinnig.’ Ook iemand uit het voetbal zei het: ‘Dit was echt niet normaal.’ Het is een vak apart en ik geloof er heilig in dat je moet begrijpen wat renners doen. Vorig jaar heb ik trouwens wel achterop een andere ploegauto gezeten. Een kusje gegeven. Verder geen schade. In klassiekers komen bijna-ongelukken wel tien keer per wedstrijd voor.’
Mike: ‘Ik heb van nature al een sportieve rijstijl, dat helpt wel mee. Ik vind het geweldig om hard te rijden, om gaten te dichten, fietsen op het dak. Toch een soort jeugddroom, dat rallyrijden. In een karavaan kom je daarbij in de buurt. Heb nog geen ongelukken gehad, wel bijna. Maar dat hoort erbij, net als een renner die een keer zijn sleutelbeen breekt.’
Hoe kennen jullie elkaar?
Dekker: ‘Ik ben ooit zijn ploegleider geweest. Let wel: een weekend lang. Bij de junioren, volgens mij waren het twee koersen in Italië. Ik kende een paar van die gasten, maar Mike niet. Mooie gozer, dacht ik meteen. Daarna zijn we goede vrienden geworden.’
Mike: ‘Kelvin had toen de leeftijd die ik nu heb. Vooral de terugreis kan ik me herinneren. Ik had geen stem meer over van het meezingen met de muziek. Dat is mij altijd bijgebleven. Dat geouwehoer. Kelvin is een heel warm persoon.’
Kelvin: ‘Het is allemaal een beetje uit de hand gelopen. We delen inmiddels een huis in Limburg. En we spelen samen golf. Dat doe ik ook met mijn vader regelmatig.’
Mike: ‘Wanneer we thuis zijn, zitten we de hele dag op onze luie reet naar de televisie te staren. Soms kijken we meerdere wielerwedstrijden tegelijk. Hard fietsen kunnen we allebei niet meer.’
Kelvin: ‘Toen hij afgelopen jaar stopte met koersen, liet hij zich ontvallen dat hij mijn vak ook wel leuk vond. Dat zag ik aankomen, want we hadden al regelmatig discussies over koerssituaties en tactische keuzes.’
Mike: ‘Soms bereiden we ook samen een wedstrijd voor. Pakken we Veloviewer erbij, dat programma dat parcoursen analyseert, en dan lopen we er samen doorheen.’
Wat leer je van hem, Mike?
Mike: ‘Kelvin is heel erg goed in het serieuze en niet-serieuze gedeelte gescheiden houden. Als er gelachen moet worden, laat hij iedereen op zijn gemak voelen. Iedereen kan zichzelf zijn. Maar aan de andere kant doet hij goede voor- en nabesprekingen. Dan luistert iedereen. Niemand lacht of maakt dan een grap. Dat allebei kunnen, is echt een gave.’
Kelvin: ‘Ik heb het ook veel met mijn vader over wielrennen. Hij vertelt meestal alleen wat hij verkeerd heeft gedaan als renner. Na zijn carrière werd hij ook ploegleider, maar dat was niet helemaal zijn ding. Ik denk niet dat hij een echte passie voor coaching had zoals ik dat heb. Hij was een betere renner en ik zeg altijd dat ik een veel betere ploegleider ben. Verder is onze relatie als vader en zoon heel gezond. Als ik advies nodig heb, geeft hij dat, zonder zich op te dringen.’
En wie golft er beter?
Kelvin: ‘Ik. Ja hoor, veel beter. Ik wijs je wel op de cijfers. Ik zit op een handicap van 15 na een half jaar spelen. Mijn vader heeft 35 en speelt al anderhalf jaar. Mike doet soms ook mee. Ik heb het idee dat iedereen tegenwoordig golf speelt.’
Mike: ‘Ik heb een handicap van 30, maar wil wel even toevoegen dat ik hem op een goede dag versla. Kelvin wil nog weleens een oogje toeknijpen als de bal in het water raakt.’
Kelvin: ‘Daarom moeten we misschien ook nooit ploegleider bij hetzelfde team worden. We zijn competitief. Altijd.’
Mike: ‘Twee kapiteins op een schip, dat werkt natuurlijk niet. Nee, liever concurrenten dan bij elkaar. Zou me wel leuk lijken om tegen hem te strijden als ploegleider. Ik weet in ieder geval hoe hij denkt.’
Kelvin: ‘Ik ben weleens als een soort van collega mee geweest met Mike. Misschien moeten we dat vertellen?’
Mike: ‘Mijn echte collega Wouter en ik wisselen onze rollen om bij koeren. De een is ploegleider, de ander speelt mechanieker. Kelvin zat erbij.’
Kelvin: ‘De keer dat ik mee was, zat Mike achterin als mechanieker. Er was een valpartij, dus hij doet de deur open om uit te stappen en te helpen. Dat had ik niet gezien, dus ik riep naar Wouter dat hij verder moest rijden en dan pas stoppen. Dat ging dus fout, Mike half uit de auto en half op het asfalt.’
Mike: ‘Het is soms een geklungel, dat moet ik toegeven. Maar dat heeft ook wel weer zijn charme. Dan valt er weer een cassette van een wiel af of raakt een ringetje zoek. De junioren rijden met verschillende fietsen, dus soms komen we met de verkeerde steeksleutel aan. Het lijkt op een comedyshow soms.’
Even over een serieuze boeg: Kelvin, heb jij een toekomstig winnares van de Tour de France onder je hoede?
Kelvin: ‘Je bedoelt Marlen Reusser?’
Uiteraard.
Kelvin: ‘Ja, misschien wel, daar beginnen we wel voorzichtig over na te denken, al kijken we niet zo ver vooruit. We gaan vol voor de rondes met haar. Honderd procent zeker dat zij met Anna van der Breggen de grootste uitdager van Demi Vollering is. Ik heb het idee dat Lotte Kopecky en Elisa Longho Borghini, allebei wereldrensters, bergop niet goed genoeg zijn. Misschien Pauline Ferrand-Prévot nog. Kasia Niewiadoma, de winnares van 2024, komt daar weer achter. Waanzinnig knap wat ze vorig jaar deed, maar in de bergritten werd ze gelost.’
Wat doet de kritiek met jou? Dat er wordt gezegd dat het vrouwenwielrennen ondergeschikt is aan de mannen?
Kelvin: ‘Het koersen is gewoon anders. Bij DSM nam ik wel eens een mechanieker of verzorger van de mannen mee. Zij zeurden altijd. Dan was er geen vroege vlucht bijvoorbeeld: “Ze weten niet hoe het werkt.” Waren ze al anderhalf uur aan het demarreren. Als dat bij de mannen gebeurt, zeggen ze hoe mooi de koers is.’
Mike: ‘Kelvin heeft ook het gevoel dat hij meer impact kan maken bij vrouwen. Dat klopt wel, denk ik. Ik heb ook een stuk minder met vrouwenwielrennen, denk ook dat het moeilijker werken is. Voordat iemand daarover valt: dat bedoel ik absoluut niet neerbuigend. Bij de mannen is de top veel breder, er kan meer gebeuren.’
Kelvin: ‘Bij de mannen is de cultuur meer van stoer doen, groot blijven. Vooral niet praten over emoties. Ze willen het niet te ingewikkeld maken wat dat betreft. Vrouwen zijn daar veel meer open over. Ik heb ook weleens een collega gehad die zich stoorde aan een huilende renster. Ik vind dat juist goed, want dan zie ik dat er wat aan de hand is.’
Mike: ‘Dat is een goed punt. Toch zie ik veel knullige dingen bij de vrouwen gebeuren. Iemand die een leadout doet en niet achterom kijkt bijvoorbeeld. Bij de mannen zijn alle ploeggenoten echt gecommitteerd aan de kopman. Een vrouw denkt sneller aan zichzelf. Ik zie ook veel ploegen zonder plan rijden.
Ze koersen zoals Team UAE in de Giro, bedoel je?
Mike: ‘Ja, zoiets, ik zal een sollicitatie de deur uit doen. Die Mauro Gianetti kan maar beter op gaan passen.’
Kelvin: ‘Zonder dollen, het niveau stijgt. Ik zie het tijdens het rijden van waaiers. Voorheen lag het vrouwenpeloton bij een klein beetje wind in een open stuk meteen uit elkaar. Inmiddels moet het in een woestijn stormen en dan moet je als ploeg nog georganiseerd gas geven om het peloton te laten breken.’
Mike: ‘Door Kelvin ben ik meer naar de vrouwen gaan kijken, maar toch volg ik liever een mannenkoers.’
Kelvin: ‘Vroeger tekenden toppers ook blind voor SD-Worx. Reusser bijvoorbeeld, voor heel weinig salaris. Inmiddels gaan rensters daar minder snel heen, er zijn meer ploegen met een plan en budget. Met alleen geld kom je niet ver meer. Dat is snel gegaan. In een ronde kijk ik vaak even naar de organisatie van andere ploegen. Dan tel ik snel zo’n 15 tot 20 mensen. Teken van volwassenheid, vind ik dat. In het voorjaar zijn bijna alle klassieker door verschillende ploegen gewonnen. Dat is nog nooit zo geweest.’




