Hoe zwaar rijden baanrenners? Uitleg over verzetten en tandwielen
Getty Images

Wie het recente succes van de Nederlanders op het WK baanwielrennen van 2025 heeft gevolgd, zag opnieuw hoe belangrijk het juiste verzet is. Harrie Lavreysen trapte met een indrukwekkend zwaar verzet naar zijn vierde wereldtitel, terwijl Hetty van de Wouw met perfecte cadans haar derde goud pakte. Op de baan draait alles om balans tussen kracht, snelheid en souplesse en die begint bij de juiste tandwielcombinatie.
In dit artikel leggen we uit hoe verzetten in het baanwielrennen werken, hoe je jouw ideale verzet berekent, en welke KNWU-regels gelden per categorie.
Wat betekent een verzet precies?
Een verzet drukt uit hoeveel meter je aflegt per volledige omwenteling van je pedalen. In wielertermen wordt dat de “afgelegde afstand per trapomwenteling” of verzetlengte genoemd. Op de baan gebruik je een kettingblad (voor) en een tandwiel (achter) die met een vaste ketting verbonden zijn.
Er is dus geen mogelijkheid om te schakelen: het gekozen verzet bepaalt alles. Een standaard combinatie voor recreanten is bijvoorbeeld 52x15, terwijl elite renners soms tot 64x15 of zelfs 66x14 rijden.
Hoe bereken je een verzet?
Om het verzet te berekenen gebruik je de volgende formule:
(Aantal tanden voor ÷ aantal tanden achter) × wielomtrek (in meters).
Een 48x15-verzet levert bij een standaard 700C-baanwiel (omtrek ±2,09 meter) ongeveer 6,72 meter per trapomwenteling op. Dat betekent dat je met één pedaalomwenteling bijna 6,7 meter vooruitkomt. Wie dit precies wil uitrekenen, kan gebruikmaken van de verzettentabellen zoals hieronder afgebeeld van Velodrome.shop. Daarmee kun je precies zien hoeveel meters je rijdt bij verschillende combinaties.
© Velodrome.shopWaarom een vast verzet?
In het baanwielrennen is een vaste versnelling verplicht. Dat heeft meerdere redenen:
- Veiligheid: met een vaste naaf kun je niet ‘uitbollen’; je benen draaien altijd mee. Dat voorkomt onverwachte snelheidsverschillen in een peloton op de baan.
- Techniek: het dwingt renners om met cadans en souplesse te rijden.
- Tactiek: doordat iedereen een vast verzet heeft, wordt timing belangrijker dan brute kracht.
Verzetregels voor jeugd en junioren
De KNWU hanteert strikte regels voor jeugdrenners, om overbelasting en blessurerisico te voorkomen. Een paar voorbeelden:
- Jeugd 1 (7-8 jaar): maximaal 5,46 meter per omwenteling
- Jeugd 6 (13-14 jaar): maximaal 6,94 meter
- Nieuwelingen: 7,14 meter
- Junioren: 7,93 meter
Tijdens wedstrijden wordt dit gecontroleerd via een verzetcontrole: de jury laten het wiel achteruit draaien tot het pedaal een volledige omwenteling maakt en meten dan de afgelegde afstand op de grond.
Keuze van verzet per discipline
Op de baan bestaan verschillende disciplines en elk vraagt om een andere aanpak.
Discipline | Typisch verzet | Uitleg |
|---|---|---|
Sprint / Keirin | 50x14 tot 64x15 | Zwaardere verzetten voor maximale eindsnelheid. Renners trainen op explosieve kracht om dit weg te kunnen trappen. |
Kilo / 500m TT | 52x14 tot 60x15 | Een balans tussen snel kunnen starten en topsnelheid. |
Omnium / Scratch / Puntenkoers | 48x14 tot 52x15 | Lichtere verzetten om makkelijker te kunnen versnellen en een constante hoge cadans te rijden. |
Ploegenachtervolging / Individuele achtervolging | 58x15 tot 64x15 | Grote verzetten voor hoge snelheden en aerodynamische efficiëntie. |
De juiste keuze hangt af van kracht, cadans, baanlengte (250 m of 200 m), en het type renner: sprinters kiezen zwaarder, duurrenners lichter.
Praktische tips voor je eigen verzetkeuze
- Begin licht. Start met een verzet waarmee je minstens 100 omwentelingen per minuut kunt rijden.
- Meet je cadans. Op de baan telt souplesse: een hoge, constante trapfrequentie is beter dan krachtig stoempen.
- Test meerdere combinaties. Een verschil van één tand achter (bijv. 48x15 naar 48x14) kan al 0,5 meter per omwenteling schelen en dat voel je meteen.
- Onderhoud is key. Tandwielen slijten snel op de baan. Controleer regelmatig de ketting en tandwielen op slijtage en vervang tijdig.
- Let op wedstrijdregels. Zeker bij jeugdwedstrijden of KNWU-competities wordt streng gecontroleerd.
Veel baanrenners nemen naar wedstrijden een set tandwielen mee (bijvoorbeeld 13 t/m 17) en één of twee kettingbladen. Daarmee kun je het verzet snel aanpassen aan de omstandigheden net als schakelen, maar dan handmatig in de warming-up.




