De negentiende rit voerde naar Salon-de-Provence. De naam van de aankomstplaats deed vermoeden dat de renners er een rustig ritje van gingen maken onder het genot van een kopje lavendelthee, maar niets was minder waar. Werden de vluchters in de eerste week vrolijk uitgezwaaid door het peloton, vandaag moesten ze strijden om weg te komen. Het resultaat: een chique kopgroep van twintig beresterke coureurs.

Eén van die twintig renners was de Noor Edvald Boasson Hagen. In de zevende etappe verloor hij in Nuits-Saint-Georges de sprint van Marcel Kittel: het verschil was slechts 0.0003 seconde – amper zes millimeter op een afstand van 213 kilometer. Het duurde lang voordat de uitslag van de rit bekend was, Boasson Hagen was al een interview aan het geven. Midden in dat interview brengt iemand hem het slechte nieuws: ‘It’s Kittel, sorry.’ De opgewonden, hoopvolle gezichtsuitdrukking van Boasson Hagen verandert op slag in een teleurgestelde. ‘Shit,’ zegt hij. Hij worstelt zichtbaar met het slechte nieuws. Binnen een paar seconden zijn alle journalisten die om hem heen stonden verdwenen.

In de sprints naar Pau en Rodez werd de Noor derde, in Romans-sur-Isère opnieuw tweede. Dus wilde niemand in de kopgroep met hem naar de streep rijden vandaag. Ze plaatsten de ene aanval na de andere, maar kregen hem niet los. Op 2,5 kilometer van Salon-de-Provence namen Nikias Arndt en Boasson Hagen een rotonde rechtsom en pakten een kleine voorsprong op de renners die linksom waren gegaan. Boasson Hagen nam over en reed Arndt genadeloos uit het wiel. Solo vertrok hij naar de finish – hij wachtte niet eens de sprint af om te laten zien dat hij van alle sterke mannen de sterkste was.

Op de meet hield hij na de langste etappe van deze Tour vijf seconden over op Arndt; voor de man van 0,0003 seconde moet dat een uur hebben geleken. Na de finish dromden de journalisten weer om hem heen – deze keer om te blijven.

Tekst: Lidewey van Noord