Vlak voordat de eerste renner van start ging, begon het te miezeren in Düsseldorf. Rond de tijd dat de favorieten aan hun tijdrit begonnen was dat miezeren overgegaan in plenzen. De weergoden weten kennelijk dat regen in tijdritten voor extra spanning zorgt. Het zijn vast wielerfans, daarboven.

Zo snel en aerodynamisch mogelijk fietsen op spekgladde wegen is een discipline op zich. De eerste die onderuit ging was Dylan Groenewegen. Zijn linkervoet schoot in zijn val uit het pedaal, hij kwam op zijn billen terecht en schoof wel tien meter over het asfalt, met zijn fiets nog aan zijn rechtervoet. De fiets knalde tegen de afzetting, waardoor Groenewegen op zijn billen en half pirouetje draaide. Vervolgens stond hij op – ondanks al het schuiven was zijn broek nog heel – en stapte weer op.

Nu heb je renners die zo mager zijn dat ze er na een val uitzien als een hoopje mikado-stokjes, maar dat gaat voor Groenewegen niet op. Met zijn gespierde bovenlijf en machtige dijen leek hij eerder op een enorme gele beer die over een glijbaan schoof. Het had haast iets gezelligs. Groenewegen zelf kon er na afloop ook wel om lachen. ‘Ik blééf inderdaad gaan,’ zei hij tegen NOS-verslaggever Han Kock. ‘Ik dacht: ik glijd zo direct zó naar de finish toe, dat is helemaal mooi.’

Een paar uur na Groenewegen kwamen de eerste favorieten over de streep. Esteban Chaves rolde binnen, Richie Porte, Bauke Mollema. Het wachten was op Alejandro Valverde, die rond dezelfde tijd was gestart. Maar Valverde verscheen maar niet.

De Spanjaard lag halverwege het parcours naast een dranghek. De regen trok steeds dieper in zijn shirt, de kou begon vat te krijgen op zijn benen. Je kon het bijna zien, hoe zijn maandenlange voorbereiding en zijn focus, zijn ambities en zijn dromen wegsijpelden uit dat roerloze lichaam, en plaatsmaakten voor teleurstelling en pijn.

Tekst: Lidewey van Noord