Wielrennen doet pijn. Dat is zo. Als je objectief bekijkt hoe het mensenlichaam is gebouwd en hoe dat vervolgens op een wielerfiets gezet wordt dan weet je instinctief dat er iets niet klopt. Door het lage stuur ligt je hoofd in je nek. Ga maar eens een avond op de bank zitten met je hoofd in je nek. Dat wordt na een half uurtje onmogelijk om vol te houden.

Je steunt op je polsen en ellebogen. En dat terwijl je grote mannenkont op een keihard minizadeltje balanceert. Je benen trappen in een vreemde hoek alle kracht naar beneden en trekken ook weer met kracht omhoog. Eigenlijk een godsonmogelijke opdracht. De eerste paar keer rijden zijn vreselijk. Alles verkrampt en schreeuwt om balans. Maar als wielrenner word je geacht om uren achter elkaar in die achterlijke houding zo hard mogelijk te rijden.

Veel beginnende fietsers kiezen dan ook voor een andere zit. Soms gedwongen door de kilo’s buikvet die de winter en het goede leven met zich hebben meegebracht. Meestal op zoek naar wat comfort. Het stuur gaat een eind omhoog, zodat de nek ontlast wordt. Het zadel gaat omlaag waardoor de benen niet in die optimale hoek rondgaan. De renner kiest voor een zadel met een verend laagje ‘padding’ of ‘gel’. En zo rijdt in het voorjaar een hele stoet mannen, gehesen in oogverblindend fluorescerend lycra, bijna rechtop zittend zijn rondjes. De helm achterop het hoofd vanwege het zicht en de knieën naar buiten gedraaid om de forse buik er ontspannen tussen te laten hangen.

En denk nou niet dat ik dat hier belachelijk zit te maken.

Nee, ik kén het. Ik dééd dat. Ik ploeterde rondjes van 20 kilometer en had pijn in mijn hol, last van mijn rug en een constante stijve nek. Zonder het fluorescerende lycra trouwens, maar dat is smaak. Het is een kwestie van doorgaan. Doorgaan en doorbijten. Gewicht verliezen en verder voorover gaan als het lukt. En dat is de eerste keer niet lekker. Net als bier. Of je eerste sigaret. Maar als het eenmaal lukt dan voelt het volstrekt onnatuurlijke zelfs fijn. Dan gaat de helm naar de punt van de neus, gaan de knieën in één lijn boven je enkels en voel je het kleine plankje zónder ‘gel’ of ‘padding’ waarop je zit, niet meer. Dan ga je rijden…Eindeloos rijden, totdat het weer winter wordt.

Tekst: Eric Corton
Foto: Specialized