De Tour die eigenlijk al was beslist werd definitief beslist in het Stade Vélodrome, het voetbalstadion in Marseille waar Dennis Bergkamp tijdens het WK in 1998 een legendarisch doelpunt scoorde tegen Argentinië. De tijdrit die startte en finishte in het stadion besloeg slechts 22,5 kilometer. Dat was geen toeval: de Franse hoop Romain Bardet moest dit jaar de Tour gaan winnen en die is nu eenmaal niet zo goed in tijdrijden, dus hoe minder tijdritkilometers, hoe meer hoop.

Vóór de tijdrit stond Bardet tweede, op 23 seconden. Rigoberto Urán stond derde op 29 seconden, en Mikel Landa vierde op 1 minuut 36. De verwachting was dat Froome het geel zou behouden, Urán over Bardet zou gaan in het klassement en Bardet derde zou worden.

Dat was ook precies wat er gebeurde.

Op het moment dat Bardet vertrok, juichte het publiek zo hard dat de aanwezige Nederlanders even dachten dat Bergkamp weer had gescoord. Toen Froome twee minuten later van het startpodium afreed, was de stemming wat minder vrolijk: er klonk boegeroep. Vrij dom van dat publiek, want vanaf dat moment had Froome natuurlijk nog maar één doel: Bardet bijhalen en gelijk met hem het stadion binnenrijden zodat hij gegarandeerd met gejubel zou worden ontvangen. Het lukte: hij reed de twee minuten op Bardet bijna dicht en kwam slechts een paar seconden na hem het stadion binnen, zodat hij optimaal kon meegenieten van het applaus voor Bardet. De hoop op een eerste Franse Tourzege sinds 1985 dreigde zelfs van het podium te vallen, maar hield uiteindelijk één seconde over op Landa.

Na afloop van de tijdrit was het in het stadion wat stiller dan ervoor. Bardet zeeg uitgeput op de grond neer, nahijgend alsof hij zojuist commentaar had gegeven bij dat ene doelpunt van Bergkamp. Om even aan de wereld vol teleurgestelde blikken te ontsnappen, trok hij een handdoek over zijn hoofd.

Ondertussen zong het publiek stoïcijns La Marseillaise.