Terwijl ik de bocht aansneed, zag ik op de hoek van de weg een gezin van vier personen zich gereedmaken om over te steken en hun wandeling door de Franse Alpen te vervolgen. De moeder gebaarde met haar armen dat de anderen moesten stoppen. De zoon vond het prachtig. De dochter schrok, alsof ze nooit beseft had dat een fietser zo hard een berg af kan gaan.

Toen ik later op de dag aan het moment terugdacht, begreep ik niet hoe ik zoveel informatie had kunnen opnemen. Ik was bezig met een afdaling van de Cime de la Bonette; de hoogste verharde weg (2802 meter) in Europa, met een hellingspercentage van soms wel vijftien procent. Ruim een kwart van de afdaling naar de stad Jausiers ligt boven de boomgrens. Er was niets wat mijn uitzicht beperkte: soms kon ik wel een kilometer vooruit kijken over het lege wegdek. Omdat ik in de gaten kon houden wanneer er auto’s naderden, kon ik de hele breedte van de weg gebruiken om – voor de eerste keer in mijn leven – af te dalen als een prof.

Ik snelde voorbij zandkleurige rotsblokken, plassen van hemelsblauwe smeltende sneeuw en kilometers asfalt. In bochten stuurde ik flink bij en voelde ik de zwaartekracht aan mijn lichaam trekken, zoals ik dat als kind voelde in een achtbaan. Ik reed op zo’n hoge snelheid dat ik mij eigenlijk alleen op de weg zou moeten concentreren, maar tegelijkertijd voelde ik een vreemde combinatie van opwinding en rust. Iedere bocht sprak voor zichzelf. Het was alsof ik geleid werd door krachten van buitenaf. Ik wist precies wat ik moest doen, ondanks dat ik nooit eerder zo snel zo’n technische afdaling had gereden.

Een uur later werd ik beneden herenigd met mijn kameraden. Ondanks schreeuwende pijn in mijn schouder, door het vasthouden van een gestroomlijnde fietshouding, was ik euforisch. Op dat moment had ik er geen naam voor, maar ik had blijkbaar te maken met het fenomeen genaamd flow.

Flow

De woorden ‘euforisch’ en ‘flow’ komen waarschijnlijk niet als eerste in je op wanneer je denkt aan een race als de Dirty Kanza 200. Met 200 mijl (322 kilometer) over vuil en grind, en alleen een paar stukken asfalt die de route verbinden, moeten deelnemers diep gaan. Dat is precies wat mountainbiker Yuri Hauswald in 2015 deed.

‘Twintig, dertig kilometer ging voorbij zonder dat ik het doorhad,’ zegt de 45-jarige Hauswald. ‘De tijd stond gewoon stil.’ Andere deelnemers die hem voorbij zagen razen, merkten zijn vastberaden blik op. Hauswald voelde geen pijn meer en verklaarde achteraf dat de eerste 100 kilometer zelfs meer pijn deden dan de 200 die volgden. Met nog 5 kilometer te gaan, zag hij een andere renner aan de horizon verschijnen. Het was Michael Sencenbaugh, de leider van de wedstrijd. Met nog 3 kilometer te gaan, ging Hauswald hem voorbij.
‘We zaten op een lichte helling,’ zegt Hauswald. ‘Ik besloot er daarom voor te gaan, maar hij schudde mijn aanval af. Ik dacht dat ik alles had gegeven en concentreerde me op mijn ademhaling en herstel.’

Naarmate ze het einde van de helling naderden, werd Hauswalds gezichtsveld beperkt tot niet veel meer dan de bakstenen gebouwen langs de straat. De obstakels leken groter te worden. In het avondlicht – hij zat inmiddels al 13 uur op de fiets – raakte hij de pionnen die het begin van de helling markeerden. ‘Mijn hersenen schakelden uit en ik draaide op puur instinct. Ik vroeg me niet af of ik het moest doen, het gebeurde gewoon. Op dat moment bereikte ik 900 watt.’

‘Ik had Sencenbaugh aan mijn linkerzijde toen we de heuvel opreden. Ik ben niet afgeweken van mijn lijn en misschien probeerde hij nog terug te komen, maar aan het einde van die 200 mijl had ik een halve fietslengte voorsprong.’

‘Toen ik finishte, schakelde ik volledig uit. Ik slaakte een oerkreet. Ik kan mij geen geluid herinneren tot het moment dat ik op mijn stuur in elkaar stortte. Ik hoorde Dave Towle mijn naam omroepen en mijn vrouw zei: “Je hebt gewonnen, schat! Je hebt gewonnen!” Ik werd puur door instinct gedreven. Op zo’n moment denk je niet meer na.

Pijnloos fietsen

Hoe verschillend mijn spannende afdaling van de Bonette ook was van Hauswald’s Dirty Kanza rit, de belangrijkste kenmerken zijn hetzelfde: het gevoel van bovenmenselijke krachten, breken van persoonlijke records, versnellen en vertragen van de tijd, pijnloosheid, het instinctief nemen van besluiten en de euforie die daaruit voorkomt.

Je kent het zelf ook, waarschijnlijk. Je zit helemaal in het nu en bent intens gefocust. Je verliest je zelfbewustzijn – en wordt één met je fiets of de weg. Je beschikt over controle en meesterschap over de situatie en alles in jou denkt: ‘Ik kan dit.’ De tijd lijkt te versnellen, zoals bij Hauswald, waar de mijlen voorbijvlogen; of juist te vertragen, zoals ik ervoer bij de afdaling van de Bonette. Je ervaart de activiteit als intrinsiek belonend, kort voor: ‘Dit is zo fantastisch dat ik mijn baan opzeg en niets anders meer wil doen.’

Het gevoel is meestal kort en duurt soms slechts enkele seconden, maar kan ook minuten of zelfs uren duren. Het staat bekend onder meerdere namen – ‘in de zone’, ‘zen’ en ‘runner’s high’ zijn er een paar. Maar de meest gepaste term is toch wel ‘flow’, een term bedacht in 1990 door de Amerikaanse psycholoog Mihalt Csikszentmihalyi.

Flow zorgt voor een mentale en fysieke balans waardoor je een topprestatie kunt leveren en voor, in Csikszentmihalyi’s woorden, een ‘optimale ervaring’. Voor een fietser kan flow het verschil maken tussen een louter goede en onvergetelijke rit. En als je begrijpt hoe het werkt, kun je het misschien vaker bereiken.

Eén worden met de fiets

In zijn boek, Flow: de psychologie van de optimale ervaring, legt Csikszentmihalyi uit dat je de flow niet ervaart totdat je het juiste evenwicht tussen uitdaging en eigen vaardigheid hebt gevonden. Wanneer deze twee in balans zijn – bijvoorbeeld op een afdaling die uitdagend is, maar niet beangstigend – wordt je zenuwstelsel geconfronteerd met meer prikkels dan je bij bewustzijn kunt verwerken. De prefrontale cortex van de hersenen, het deel dat verantwoordelijk is voor de cognitieve vaardigheden, zoals beoordelen, plannen, besluiten nemen en problemen oplossen, schakelt uit. ‘Je schakelt van bewust verwerken over naar onderbewust verwerken,’ vertelt Steven Kotler, oprichter van onderzoek voor het Flow Genome Project en auteur van The Rise of Superman: Decoding the Science of Ultimate Human Performance. In andere woorden: je verwerkt zoveel informatie dat je geen tijd hebt om na te denken en sluit jezelf af. Je denkt niet meer na over de gevolgen wanneer er iets misgaat of hoe dom je eruit ziet met dat gezicht. Je zelfbeheersing neemt af en je raakt compleet in het moment. Flow-junkies praten over één worden met het universum: boogschieters worden één met hun doel en renners worden één met hun fiets.

In deze veranderde staat van bewustzijn, presteer je op je best. Chris Berka, neurowetenschapper en oprichter van Advanced Brain Monitoring – een ontwikkelaar van medische apparatuur dat de hersenactiviteit meet – heeft bewijs hiervan gezien op hersenscans van professionele scherpschutters, boogschutters en golfers die de flow ervaarden. ‘De delen van het brein die geassocieerd worden met creativiteit lichten op en alle aandacht is gericht op het doel,’ zegt Berka. ‘Al die tijd tijd zijn de atleten kalm en ontspannen, zo blijkt uit een verlaging van de hartslag.’

Er is ook wetenschappelijk bewijs dat het ‘Woohoo! effect’ onderbouwd. Kotler heeft meer dan een decennium besteed aan onderzoek naar de flow. Wat hij concludeerde is dat het lichaam tijdens de flow een krachtige combinatie van neurotransmitters vrijlaat die prestaties verbeteren.

‘Als iemand je aan de voet van een afdaling vertelt: “Man, het was alsof de tijd bijna stilstond,” komt dat doordat je lichaam noradrenaline produceerde, een stimulerend middel dat meer bloed naar de hersenen stuurt, waardoor je veel meer informatie kan verwerken op een onderbewust niveau. Dat zorgt ervoor dat je de tijd langzamer ervaart.’

Dopamine en endorfine

Daarnaast komt er in het lichaam dopamine vrij. Daar worden je hersenen ook mee overspoeld wanneer je een kus krijgt van een geliefde of een eindsprint wint – en geeft je zo’n geweldig gevoel dat je steeds opnieuw naar activiteiten zoekt die ditzelfde gevoel losmaken. Dopamine verscherpt je focus en versnelt de reactietijd van je spieren.

Hoe Hauswald die 900 watt bereikte? Dat was de endorfine aan het werk. Endorfine is een natuurlijke pijnstiller; een neurotransmitter die je in staat stelt door ongemak te pushen en reserves te ontdekken die normaal ontoegankelijk zijn.

Tijdens een flow produceert het lichaam ook een neurotransmitter die creatief denken en de mogelijkheid om nieuwe oplossingen voor problemen te vinden vergroot. Het heet anandamide (afgeleid van het woord ananda dat in het Sanskriet ‘geluk’ betekent) en het stimuleert out of the box denken – het soort inspiratie waarmee adembenemende stunts worden bedacht of die gemiddelde mensen, zoals ik, in staat stelt nieuwe wegen op technische afdalingen, zoals de Bonette, te ontdekken.

Als een flow afneemt, geeft je lichaam je een laatste schouderklopje om te bevestigen wat een geweldige ervaring je zojuist hebt gehad. Er komt serotonine vrij en dat maakt de wereld geweldig – het is een van de meest krachtige neurotransmitters verantwoordelijk voor geluk – en laat je achter met dat ontspannen gevoel na afloop.

Flow vs antidepressiva

‘Deze cocktail van neurotransmitters die vrijkomen tijdens de flow is beter dan welke voorgeschreven antidepressiva ook,’ zegt Leslie Sherlin, neurowetenschapper en medeoprichter van SenseLabs, aanbieder van hersentraining en onderzoeksprogramma’s in San Francisco. ‘Als we aan alle verschillende dingen denken die we in antidepressiva kunnen stoppen, zou het deze combinatie zijn.’ Sherlin zegt dat de flow ons autotelisch maakt, wat betekent dat het ons zo’n goed gevoel geeft dat we een bepaalde activiteit gaan najagen zonder enige motivatie van buitenaf. Puur om de ervaring zelf dus.

Nadat je flow eindigt – omdat je trainingsrit erop zit of je afdaling eindigt – zorgt je brein er volgens Csikszentmihalyi voor dat de uitdagende ervaring verandert in een nieuw persoonlijke standaard. De bocht die ooit zo beangstigend was? Die is lang niet zo spannend meer. Flow zorgt voor ontwikkeling. Omdat de belangrijkste schakel om in een flow te komen de balans tussen uitdaging en vermogen is, wordt je vaardigheid niet alleen vergroot, maar jaag je ook steeds grotere uitdagingen na.
De theorie over flow suggereert dat extreme sporters zoals Tony Hawk, die door de media doorgaans worden omschreven als adrenaline-junkies, beter als ‘flow junkies’ kunnen worden omschreven. Ze zijn niet op zoek naar adrenaline, maar naar een cocktail van noradrenaline, dopamine, endorfine, anandamide en serotonine.

In feite werkt teveel adrenaline zelfs contraproductief. ‘Het veroorzaakt spanning,’ zegt Sherlin. Zodra we bij flow in de buurt komen, begint het bijniersysteem te pompen en schiet het niveau van stresshormonen, zoals cortisol, omhoog. ‘We zijn in hoogste staat van paraatheid. Maar als we onszelf té erg uitdagen, overweldigen we ons systeem,’ zegt hij. ‘Adrenaline bezet de receptoren waardoor het lichaam de andere neurochemicaliën (zoals dopamine en anandamide) niet kan verwerken.’ Als je eenmaal een groot shot adrenaline krijgt, ga je van ‘ik kan dit’ naar ‘ik moet hier weg!’ Daarom is het belangrijk dat een situatie uitdagend is, maar niet te uitdagend.

Zo kom je in de flow

Waarom is flow eigenlijk een ding? ‘Onze liefde voor aerobe activiteit ligt geworteld in onze voorouders,’ zegt David Raichlen, professor in de antropologie aan de Universiteit van Arizona, waar hij in de eerste plaats de evolutie van lichamelijke activiteit bestudeert. ‘Er zijn aanwijzingen dat aerobe activiteit een belangrijk deel uitmaakt van onze evolutionaire geschiedenis en dat dit verbonden is met de beloningen die zich daarbij voordoen.’

Het onderzoek van Raichlen legt een verband tussen hartslag en het vrijkomen van endorfine en neurotransmitters zoals anandamide: het is het meest intens wanneer we sporten op 60 tot 80 procent van onze maximale hartslag. Helemaal stuk gaan in een sprint zal deze resultaten niet opleveren, maar een ontspannen rondje zal dat ook niet doen. Dit inspanningsniveau wordt ook wel aangeduid als tempo, of zone 3. Het is het tempo dat veel fietsers waarschijnlijk het fijnst vinden, tot grote ergernis van de meeste coaches: het is te hard om snel van te herstellen, maar niet hard genoeg om aanzienlijk resultaat te boeken. Vanuit een evolutionair oogpunt is het volkomen logisch.

In de tijd van de jager-verzamelaars hadden degenen die meer konden lopen en beter aten, de grootste kans hun genen aan toekomstige generaties door te geven. Flow is de beloning voor het urenlange najagen van een prooi, waardoor we van de jacht zelf gaan houden. We hebben kleine teugjes dopamine nodig om te genieten, anandamide om ons scherp te houden voor kansen, noradrenaline om alles op bovenmenselijke snelheid te verwerken en endorfine om ons over vermoeidheid heen te zetten. En wanneer we het beest temmen, krijgen we een enorme dosis dopamine die ons vertelt: ‘Je hebt het goed gedaan.’

Dat is ook de reden dat groepen vaak wegblijven van de gedemilitariseerde zone van training. Voor velen van ons is de grootste prioriteit van een rit niet onze lichamelijke gezondheid, maar onze geestelijke gezondheid. Net als de vroege jager-verzamelaars die samenwerkten aan een volgende maaltijd, zorgt het peloton voor een verbinding. Als we de finish bereiken onder leiding van onze vrienden of vijanden is die overwinning duizenden jaren terug te voeren naar de sensatie die we voelden toen we onze jachtbuit vingen. Wat Hauwald dus eigenlijk zei met zijn oerkreet na de finish van Dirty Kanza: ‘Schat, we hebben genoeg te eten vanavond.’

Uitdaging en vaardigheden

Er is geen routebeschrijving om de flow te bereiken. Maar het werk van Csikszentmihalyi, Kotler en andere flow-onderzoekers bieden wel wat aanknopingspunten. Zoals eerder vermeld is het belangrijkste dat je vaardigheden en de uitdaging in evenwicht zijn, waardoor er net wat meer input binnenkomt dan je bij bewustzijn kunt verwerken. ‘Als je teveel moet verwerken, word je gespannen,’ zegt Sherlin. ‘Als je te weinig prikkeling krijgt, kun je ze verwerken, maar wanneer je de drempel net iets overschrijdt, kom je op een sweet spot terecht waar de flow plaatsvindt.’

Een nauw verwant vereiste voor de Flow is nieuwigheid. Wanneer je iets doet dat zo vertrouwd voelt dat het geen uitdaging meer biedt, doodt dat de flow. Je hebt een grote hoeveelheid prikkels nodig, die ervoor zorgt dat de prefrontale cortex niet offline gaat. ‘Dat is een deel van de reden dat een mountainbike-afdaling vaak tot flow leidt,’ zegt Kotler. ‘Bewegen in drie dimensies biedt meer uitdaging dan bewegen in twee.’ Mountainbiken geeft hoge snelheden, plotselinge veranderingen in hoogte en richting en meer technische obstakels dan het meer tweedimensionale karakter van het rijden op een vlakke, verharde weg.

Om de flow te ervaren, moet je volgens Csikszentmihalyi ook voldoen aan twee andere voorwaarden. Het is belangrijk om een duidelijk doel voor ogen te hebben, waaraan je structuur en een gevoel van vooruitgang kan ontlenen – zoals de finishlijn van een wedstrijd of het einde van een lange afdaling. Je moet ook duidelijke en directe feedback krijgen, zodat je na elke handeling kunt constateren of de situatie al dan niet verbeterd is – wat resulteert in die cruciale dosis dopamine. Flow beloont goed werk, maar je moet wel de bevestiging krijgen dat je werk goed is.

De meeste fietsers zijn in zekere mate flow-freaks. Iedere keer dat we een mountainbikerit maken en denken ‘ik ga die helling deze keer net wat sneller beklimmen,’ of waarbij we staan te springen bij het vooruitzicht op een lange, technische afdaling op de weg met andere renners, is dat omdat we die flow najagen. Niets kan tippen aan herhaalde ervaringen met flow. Raichlen denkt dat renners het precies bij het juiste eind hebben als ze grappen dat fietsen als therapie voor ze is. ‘Aerobe activiteit is een van de beste manieren om geluk te ervaren,’ zegt hij.

Het is de reden dat de lach op mijn gezicht aan het eind van de Bonette niet meer verdween. Of waarom ik, de eerste keer dat ik tijdens de bekende Emma McCraryTrail aan de voet van de Santa Cruz stond, alleen ‘oh, mijn, God’ kon uitbrengen tegen mijn vrienden. Met een grote grijns op mijn gezicht. Ik kon het niet helpen. We zijn evolutionair gebouwd om stoer te zijn.

Tekst: Patrick Brady